Apeldoorn veel juister voor dan het aannemen van de motie- Oosterwolde. Er zijn nog andere redenen om de motie-Oosterwolde niet over te nemen. Daar is allereerst het punt: „spreekt zich in principe uit voor de fusie tussen de beide coöperatieve bankinstellingen". Hier mede wordt de vraag van wel of niet een fusie discutabel gesteld. Formeel is deze vraag juist. Als wij de opvattingen in de laatst gehouden Centrale Ringvergadering en onze eigen Ringvergadering peilen, dan menen wij het standpunt t.a.v. de fusie positief te mogen waarderen. Voor wat de plaatselijke toestand in Apeldoorn betreft zouden de Boerenleenbank en de Raiffeisenbank niet gaarne de weg terug gaan om in de toekomst weer als twee gescheiden coöperatieve banken op te trekken. Hoe eerder de fusie een feit is hoe liever het ons zal zijn, omdat de economische voordelen zo aantoonbaar groot zijn, dat hieraan niet voorbij mag worden gegaan. Het aannemen van de motie-Oosterwolde of we spreken over de eerste of de tweede motie houdt een zeker wantrouwen in tegen de Centrale Bank te Eindhoven en de onderhandelingen tus sen de beide Centrale Banken. Dit is geen goede basis voor een verder gesprek. Bovendien houdt het aannemen van de motie-Oosterwolde in een discriminatie van onze zusterbanken, aangesloten bij de Centrale Bank te Eindhoven. Wij mogen toch gevoeglijk aannemen, dat ook zij in staat zijn in de Algemene Vergadering van de Centrale Bank te Eindhoven hun wensen op het punt van de autonomie naar voren te brengen. Voorts zal het aannemen van de motie-Oosterwolde geen goed doen aan de zo noodzakelijke goede verstandhouding tussen de plaatselijke banken van Utrecht en Eindhoven, welke t.z.t. een fusie zullen aangaan. De Raiffeisenbank Apeldoorn betwijfelt het sterk of het wel ver standig is de motie-Oosterwolde te ondersteunen en aan te nemen. Zij is althans niet van plan adhesie aan deze motie te betuigen en heeft besloten deze motie af te wijzen, omdat daaraan op de voren genoemde gronden geen behoefte bestaat, (applaus). De heer Mocking (Cothen-Langbroek): Mijnheer de voorzitter. Als afgevaardigde van de Raiffeisenbank Cothen-Langbroek wil ik trach ten met een parodie de zienswijze van het bestuur en de raad van toezicht dier bank inzake dit overigens zo belangrijke punt van de agenda kenbaar te maken. Daarbij maak ik gaarne van de gelegen heid gebruik, namens onze bank de besturen van beide Centrale Banken onze erkentelijkheid te betuigen voor de voor ons zo on verwachte doch overigens fraai opgestelde huwelijksaankondiging onder dagtekening van 18 september 1970. Wij hadden respect voor de kleur die men voor de aankondiging had gekozen, namelijk groen, de kleur van de hoop. Toen wij van onze verwondering waren bekomen hebben wij dan ook gemompeld echter zonder dat wij de gevolgen ook maar enigszins konden overzien Laten wij hopen dat het een goed huwelijk wordt. Uiteraard is dit punt nadien bij onze bank meermalen ter sprake 28

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1971 | | pagina 30