zal bij al het overleg over deze kwestie het principe van de auto
nomie rechtovereind moeten blijven.
De uitspraak „Er zal toch water in de wijn moeten worden ge
daan" is al verscheidene malen gedaan. Dr. Verhage heeft zojuist
gezegd, dat als onderhandelingen worden gevoerd er een gespreks-
basis moet zijn en dat niet een ieder bij voorbaat aan zijn eigen
uitgangspunt moet vasthouden. Ik heb er, zeker als geheelonthou
der, geen bezwaar tegen dat er een scheutje water in de wijn wordt
gedaan, maar ik zou er wel bezwaar tegen hebben een bezwaar,
dat naar ik meen door de gehele organisatie wordt gedeeld als
er zoveel water bij de wijn werd gedaan op het punt van de auto
nomie dat wij een kleur-, reuk- en smakeloos produkt kregen dat
niemand meer lustte, (applaus).
Ik hoop, mijnheer de voorzitter, dat de Algemene Vergadering
„zoveel mogelijk" eensgezind deze motie, die niet tegen het Bestuur
der Centrale Bank is gericht doch is bedoeld als een steun in de
rug bij het overleg, zal aanvaarden. Eerst dan zal duidelijk zijn in
welke richting de wensen van de leden onzer organisatie op dit
punt gaan. Ik hoop dit, maar ik heb er ook vertrouwen in. Dat ver
trouwen is gegrond op het feit, dat bijna 400 banken hun instem
ming met onze motie betuigden. Ik herhaal nogmaals, dat ik hoop,
dat deze vergadering een uitspraak zal doen als wij gaarne willen,
(applaus).
De heer De Jonge (Wissenkerke): Mijnheer de voorzitter, geachte
vergadering. Tijdens de vergadering van de Ring Zuid- en Noord-
Beveland is de motie van de bank Oosterwolde behandeld. Er is
met de afgezwakte inhoud van die motie wel instemming betuigd.
De Ring meent evenwel dat deze motie beter tijdens de eerst
volgende Centrale Ringvergadering aan de orde zou kunnen wor
den gesteld en eventueel ook zou kunnen worden voorgelegd aan
de te benoemen commissie van achttien. Wij, de Ring Zuid- en
Noord-Beveland, achten dat een betere plaats dan deze Algemene
Vergadering, (applaus).
De heer Disbergen (Apeldoorn): Mijnheer de voorzitter, geachte
aanwezigen. Thans ligt voor ons ter discussie de motie-Oosterwolde
inzake de autonomie van onze plaatselijke banken na de fusie van
de Centrale Bank te Eindhoven en de Centrale Bank te Utrecht.
Door de Raiffeisenbank Apeldoorn is aan deze motie geen adhesie
betuigd.
Sinds de verschijning van het Gemeenschappelijke Bericht op
18 september 1970 het zg. Groene Boekje is er binnen de
beide Centrale Banken en de Raiffeisen-Boerenleenbank te Amster
dam ongetwijfeld veel en nuttig voorbereidend werk verricht om zo
spoedig mogelijk te kunnen komen tot een fusie van de Centrale
Banken te Eindhoven en Utrecht. Een woord van dank uit deze
Algemene Vergadering voor deze prestatie is zeker op zijn plaats.
Het feit, dat er in de afgelopen maanden verontrusting, bezorgdheid
en spanningen zijn geweest bij de plaatselijke banken en tussen de
plaatselijke banken en de Centrale Bank te Utrecht is onmisken
baar. Dit is te verklaren uit het enthousiasme, waarmede de vorige
26