de tekst van de motie nog even voorlezen. De motie luidt als volgt: „De Algemene Vergadering van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, op 18 mei 1971 te Utrecht bijeen, kennisgenomen hebbend van de diverse publikaties en mondelinge toelichtingen inzake de voorgenomen fusie met de Coöperatieve Centrale Boeren leenbank te Eindhoven, spreekt zich in principe uit vóór de fusie tussen de beide coöperatieve bankinstellingen, spreekt zich tevens uit vóór een zoveel mogelijk onverkorte handhaving van de auto nomie der plaatselijke bank, zoals die in onze organisatie is ge regeld en dringt er bij Bestuur, Raad van Toezicht en directie onzer organisatie met de grootste klem op aan, bij de onderhandelingen met Eindhoven inzake de praktische vormgeving der voorgenomen fusie deze zelfstandigheid centraal te stellen.". Mijnheer de voorzitter. Waarom deze motie? Omdat wij niet ge heel gerust zijn op de handhaving van de autonomie in de komende formatie. Deze ongerustheid is gebaseerd op de vele publikaties binnen onze kring inzake de fusie, op de mondelinge toelichtingen op Ringvergaderingen en de rede van dr. Verhage tijdens de ver gadering der Centrale Ring op 31 maart. Uit al deze informaties bleek, dat er een belangrijk aantal verschillen bestaat in de struc tuur der beide organisaties. Onze plaatselijke banken stellen bijzonder veel prijs op de auto nomie. Onze structuur is erop gericht om aan besturen, raden van toezicht en directeuren een stuk verantwoordelijkheid te geven. Onze structuur geeft deze mensen het gevoel, zelfstandig een bank te runnen. Onze structuur maakt het voor deze functionaris sen mogelijk, door het voeren van een eigen beleid hun werk met liefde en enthousiasme te doen. Onze raiffeisenbanken tonen een eigen gezicht in hun vestigingsplaatsen. Het is deze structuur, waarmede wij groot zijn geworden en die wij wensen te behouden. Het geheel of gedeeltelijk teloorgaan van deze structuur zou het enthousiasme waarover ik sprak sterk aantasten tot schade van onze gehele organisatie. In enkele zinnen samengevat is dit de reden, waarom wij deze uitspraak van de Algemene Vergadering vragen. Mijnheer de voorzitter. U hebt gezien dat de oorspronkelijk in gediende motie iets is gewijzigd, afgezwakt, zeggen velen. Ik zou zeggen: Alleen de toon is vriendelijker geworden. Deze wijziging is aangebracht op verzoek van enkele ringen in onze organisatie en van een aantal banken. Ik wens met nadruk te stellen, dat alle personen en instanties die aan het overleg omtrent de structuur der organisaties deel nemen deze motie niet dienen te interpreteren naar de letter doch naar de geest. Doet men dit niet dan zal de onrust die op dit ogen blik in onze gelederen te constateren is voortduren tot schade van onze gehele organisatie. Aangezien wij ons in de motie uitspreken voor „een zoveel moge lijk onverkorte handhaving van de autonomie der plaatselijke ban ken" kan men niet onder deze uitspraak uit met de mededeling: Tien procent was het mogelijke, verder konden wij niet komen, zodat u hiermede genoegen moet nemen. Als deze motie wordt aanvaard, 25

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1971 | | pagina 27