Voor al diegenen, die geen vreemdeling zijn in deze beide organi
saties, was het duidelijk dat deze aankondiging niet uit de lucht
kwam vallen.
In beide organisaties waren, vooral in interne vergaderingen, bij
herhaling door leden ervan uitlatingen gedaan, welke er op wezen
dat men een volledig samengaan van beide organisaties, die de
zelfde doelstelling hebben, zou toejuichen.
Nadat tussen de beide Centrale Banken op verschillende ge
bieden al werd samengewerkt, werd die samenwerking nog ver
sterkt door een gemeenschappelijke vestigingsregeling, die door
de algemene ledenvergaderingen, zowel in Utrecht als in Eindhoven,
met enthousiasme werd goedgekeurd. Dit alles maakte het mogelijk,
dat de beherende organen van beide organisaties de verantwoorde
lijkheid durfden nemen om het streven naar een zo volledig moge
lijk samengaan aan te kondigen. Na deze aankondiging werden ver
gaderingen gehouden met de (K)Ringen en de Centrale (Kringver
gadering in beide organisaties, die verklaarden zich in grote trekken
met de doelstelling van een zo volledig mogelijk samengaan te kun
nen verenigen, alsmede met de voorgestelde wegen en middelen
om dit samengaan te realiseren.
Wanneer ik dit zo mag vaststellen, mag daarbij niet uit het oog
worden verloren, dat de besturende organen van beide organisaties
zich bewust waren van de moeilijkheden, welke in de gezamenlijke
besprekingen zouden opkomen en die tot een gezamenlijke oplos
sing zouden moeten worden gebracht. Deze moeilijkheden zijn van
tweeërlei aard.
De beide Centrale Banken, die in wezen een zelfde taak ver
vullen, waren in de technische bedrijfsvoering uit elkaar gegroeid,
wat niet verbazingwekkend is wanneer men bedenkt, dat elk der
Centrale Banken 70 jaar lang een eigen weg was gegaan. Hieruit
komen vraagstukken van technische aard naar voren wanneer men
de bedrijven van beide Centrale Banken wil samenvoegen. Het is
eigenlijk verwonderlijk, dat deze bedrijven na zovele jaren van zelf
standigheid nog in zo belangrijke mate overeenkomst vertonen,
zoals gelukkig kon worden vastgesteld. Niettemin is het een om
vangrijke taak om na ruim 70 jaar afzonderlijke bedrijfsvoering het
bankbedrijf van de beide Centrale Banken tot één harmonisch ge
heel te brengen.
Daarvoor moeten vele technische vraagstukken bekeken en tot
een oplossing gebracht worden alvorens de twee bedrijven in hun
uitvoerend werk volledig geharmoniseerd zullen zijn.
Daarnaast en dit is het tweede vraagstuk zijn er ook
accentverschillen in de organisatorische opbouw van beide organi
saties. Ik moet hier wel de nadruk leggen op het woord accent",
omdat in wezen zowel de verhouding tussen de Centrale Bank en
de aangesloten banken als de opbouw van de communicatie
organen binnen de organisatie, niet zo sterk uiteenlopen. Ook deze
accentverschillen moeten echter onder ogen worden gezien, waar
bij een uniforme regeling moet worden bereikt. Deze betreft niet
alleen de verhouding tussen de Centrale Bank en de lokale banken,
maar ook de communicatie tussen de Centrale Bank en de aan
gesloten banken, die in een komende zó grote organisatie van uit-
20