Punt 2. Vaststelling van de notulen van de Algemene Vergadering
van 21 mei 1970, opgenomen in de notulen van de Algemene Ver
gadering van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank van dezelf
de datum.
De voorzitter: Deze notulen zijn rondgezonden. Daarover zijn
geen op- of aanmerkingen ingekomen. Wenst iemand uit de ver
gadering daarover nog iets te berde te brengen?
Ik constateer, dat dit niet het geval is, zodat ik mag aannemen,
dat deze notulen ongewijzigd zijn vastgesteld, onder dankzegging
aan hen, die voor de samenstelling ervan hebben zorggedragen.
Punt 3. Verkiezing van een directeur ter vervulling van de vaca
ture ontstaan door het aftreden van Jhr. mr. J. C. Greven.
De voorzitter: Ingevolge artikel 28, lid 3 van de statuten is door
de raad van commissarissen een aanbeveling opgemaakt, welke
luidt: mr. T. J. Jansen Schoonhoven.
Ingevolge de statuten moet ter vervulling van de vacature een
schriftelijke stemming plaatsvinden, indien ten minste tien aandeel
houders zulks verlangen.
Zijn er aandeelhouders van de Raiffeisenhypotheekbank N.V., die
een dergelijke schriftelijke stemming verlangen?
Ik constateer, dat dit niet het geval is en moge daarom voor
stellen om, overeenkomstig het desbetreffende artikel van de statu
ten, mr. T. J. Jansen Schoonhoven als directeur verkozen te ver
klaren. (applaus).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De voorzitter: Ik wens de heer Jansen Schoonhoven geluk met
zijn verkiezing, (applaus).
Punt 4 a. Vaststelling van de balans per 31 december 1970 en
de resultatenrekening over het boekjaar 1970.
b. Goedkeuring van het voorstel van de directie over de
bestemming van de winst.
De voorzitter: Dames en heren. Ik moge op dit punt de volgende
toelichting geven.
De sterke groei van de uitstaande portefeuille aan hypothecaire
leningen houdt verband met de spanning die er in het afgelopen
jaar tussen de middelen en uitzettingen van de plaatselijke banken
bestond. De Hypotheekbank fungeert als aanvullend financierings
instituut voor de banken, die uit eigen bronnen onvoldoende in de
kredietvraag kunnen voorzien. Ook voor 1971 verwachten wij een
belangrijke stijging van hypothecaire verstrekkingen door de
Raiffeisenhypotheekbank N.V. In verband daarmee is de finan
ciële positie in het voorjaar door een emissie van pandbrieven ge
consolideerd.
De emissie van ƒ15 miljoen is in zeer korte tijd voltekend en
mag omdat het de eerste emissie was als bijzonder geslaagd
worden beschouwd.
18