De voorzitter: Ik moge de voorzitter van het Bestuur, de heer Van Lynden van Sandenburg, verzoeken ook hierop een toelichting te geven. De heer Van Lynden van Sandenburg (voorzitter van het Bestuur): Mijnheer de voorzitter, dames en heren. Deze toelichting kan kort zijn. Bij afdeling A werden in 1970 dertig schadegevallen uitbetaald tot een bedrag ƒ129.142,waarvan per 1 januari 1970 gereser veerd ƒ46.277,Per 31 december 1970 werd voor 7 schadeclaims een bedag van ƒ141.373,gereserveerd. Onder afdeling B werden 6 schadegevallen uitbetaald tot een be drag van 229.266,waarvan 196.523,per 1 januari 1970 was gereserveerd. Per 31 december 1970 werd er voor nog openstaande schade claims een bedrag van ƒ593.000,gereserveerd. Onder afdeling C werden 37 schadegevallen afgewikkeld tot een bedrag van ƒ61.479,waarvan 51.386,per 1 januari 1970 was gereserveerd. Per 31 december 1970 waren nog 19 schadeclaims in behandeling, waarvoor ƒ100.582,gereserveerd. De drie afdelingen gezamenlijk gaven in 1971 een nadelig saldo te zien van ƒ34.713,als volgt gespecificeerd: een nadelig saldo van ƒ370.135,voor afdeling B en een voordelig saldo voor afde ling A en C van respectievelijk ƒ18.117,en ƒ317.305, Wij stellen u voor, overeenkomstig artikel 30, 27 en 40 van het reglement het nadelig saldo van afdeling B ad 370.135,om te slaan over de leden, het voordelig saldo van afdeling A ad ƒ18.117,toe te voegen aan de reserve en ƒ117.305,over te boeken op de premierestitutiere'kening. (applaus). De voorzitter: Ik dank de voorzitter van het Bestuur ook voor deze toelichting. Dames en heren, wenst een uwer het woord over de jaarcijfers? Ik constateer, dat dit niet het geval is, zodat ik thans meen te mogen vaststellen, dat de Algemene Vergadering de rekening en verantwoording van het Onderling Raiffeisengarantiefonds met al gemene stemmen goedkeurt en het Bestuur décharge verleent voor het in 1970 gevoerde beleid. Punt 7 c. Wijziging van het reglement. De voorzitter: Dames en heren. Ik moge u erop wijzen, dat in gevolge de artikelen 17 en 21 van het reglement de terzake voor gestelde wijzigingen slechts kunnen worden aanvaard, indien ten minste 2/3 van het aantal leden tegenwoordig of vertegenwoordigd is en indien ten minste van het aantal uitgebrachte stemmen zich vóór deze wijzigingen uitspreekt. Aan de hand van de presentie lijst mag ik constateren, dat er voor de Centrale Bank 558 stemmen zouden kunnen worden uitgebracht en voor het Onderling Raiffeisen garantiefonds, waarover wij het nu hebben, 545 stemmen. Dat aan tal is dus iets geringer, maar dat houdt verband met het feit, dat bij een eventuele stemming Bestuur en Raad van Toezicht samen maar één stem mogen uitbrengen. Het quorum zou zijn 2/3 van 632, dat 16

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1971 | | pagina 18