56
De Voorzitter: Er is hier een misverstand. Ik
zeg alleen dit, en dat wordt ook slechts gevraagd
door het Bestuur en den Raad van Toezicht: ik zeg
niet, dat er geen deloyale concurrentie is, het on
derzoek is niet volledig kunnen zijn, wij hebben niet
van alle kanten antwoord gekregen, maar ik zeg
slechts, dat de Vergadering zich vereenige met de
conclusie van het Bestuur en den Raad van Toezicht,
dat uit het ingestelde onderzoek niet is gebleken,
dat er deloyale concurrentie heeft plaats gehad. Is
dat nu te slim?
De Afgev. van Hillegom: U vraagt nu: is
dat te slim? U ziet toch, dat enkele van onze leden,
en wij moeten toch altijd sterk aaneengesloten
blijven, het wel te slim en te zwaar vinden, dit door
de vergadering te doen uitspreken. Wanneer nu de
afgevaardigde, die als beschuldiger is opgetreden,
de bank van Vinkeveen, een motie heeft ingediend,
en die motie weer intrekt, dat zou ik U toch vrien
delijk willen verzoeken: prikkel die enkelen niet,
maak geen verkeerde stemming; U doet het mij
niet, maar ik geef U in het belang van de zaak
in overweging: trek Ufw gedachte terug, wees te-
reden met de intrekking van cle motie-Vinkeveen,
en de vergadering zal U daar dankbaar voor zijn.
(Teek enen van instemming).
De Voorzitter: Laat ik nu toch één ding
zeggen: Ik ben voor de eerste maal Uw voorzitter,
wanneer de heeren meenen, dat ik mij door dat
applaus laat beïnvloeden, dan hebben zij het mis.
Ik beweer niet, dat de afgevaardigde van Vinkeveen,
en zij, die aan zijn zijde staan, mij op deze wijze
trachten te beïnvloeden, maar ik meen, dat ik ver-