47
gadering is toch besproken het punt, dat nu aan de
orde is, en daar is in dien geest gesproken, al is het
meer op een gemoedelijke manier, zooals het pas
door Aalten en anderen is gedaan. En nu kwam
natuurlijk, ik mag haast zeggen: natuurlijk, ook ter
sprake, waarom de bestuursleden van de lokale banken
niet worden bezoldigd. Wij hebben elkaar vrijheid
gelaten, maar aangezien ik daar de leiding mocht
hebben, heb ik het volgende verteld. Ieder blijft
vrij, maar Broek in Waterland is vóór het voorstel,
om de volgende reden:
Wij, kleine menschen van het platteland, wij kun*
nen niet beoordeelen het werk van de heeren in
Utrecht. Wij kunnen zoo amper beoordeelen het
werk van ons zelf. Maar het werk van Utrecht, dat
kunnen wij niet beoordeelen. Wèl kan dat beoor*
deelen de Raad van Toezicht, mannen die het kunnen
weten en kunnen nagaan. En daarom, ik herhaal het.
stemt Broek in Waterland vóór; niet uit een smoesje,
niet uit eigenbelang, voor zoo aanstonds niet, omdat
men dan misschien ook de plaatselijke bestuursleden
gaat bezoldigen, maar, dat stel ik op den voorgrond,
uit pure overtuiging. Ik ben het niet eens met den
heer Stroinkwèl dat het een groot verschil maakt
bestuurslid te zijn van de Bank te Utrecht of van
een locale bank, maar een locale bank kan ook be*
stuurd worden door een bestuur, dat in toewijding
zoover gaat, dat het zich niet behoeft te schamen
voor de bestuursleden te Utrecht. Ik wil maar zeg*
gen, op de vergadering van den ring, waarover ik
het zoo pas had, werd ook gezegd, wanneer het dan
wenschelijk bleek dat de bestuursleden van boeren*