139 Zooals ik straks gezegd heb, betreurt het Bestuur in hooge mate dat de 1000.—niet onmiddellijk zijn goed* geschreven voor de Bank van Dwarsgat. Het betreurt ook in hooge mate dat de Kassier van Dwarsgat van dit alles de dupe is geworden. Maar er is een vraag gedaan door den Kassier van Dwarsgat en dat is deze: in Uw voorstel staat opgenomen, dat niet aam nemelijk gemaakt was ten vorigen male dat de f 1000.— ten kantore van de Centrale was ontvangen; en nu stel ik er prijs op, mijne heeren, dit te verklaren, dat het Bestuur unaniem uit den mond van den Admini* strateur, uitdrukkelijk op dit punt ondervraagd, deze verklaring heeft vernomen: de opening is in mijn tegenwoordigheid gebeurdik heb van het begin tot het eind de opening van de brieven nagegaan, zoodat het geld niet in dezen brief geweest kan zijn. Ik heb persoonlijk zeer scherp den Administrateur daarnaar ondervraagd, omdat ik een oogenblik van niet nazien kon indenken, maar ik heb uitdrukkelijk het antwoord gekregenik heb van het begin tot het eind gevolgd de handelingen van den beambte die belast was met de opening. Wanneer men nu hoort van den Ad* ministrateur, en daarnaast ook van een anderen be* ambte, dat het bankbiljet niet in den brief gezeten heeft, dan geloof ik, dat het niet te veel gesproken is, met het licht dat het Bestuur toen had, dat het Bestuur toen zeideop dat oogenblik konden wij niet aannemelijk achten dat het geld ten kantore van de Centrale was aangekomen. Ik blijf echter de zaak betreuren, en hoop, dat het een waarschuwing zal zijn dat men steeds de waar* heid verneme. Dank U.

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1915 | | pagina 139