138 Heeren! Dat is niet het uitspreken van een over* tuiging, die zich wijzigen kan, maar dat is het con* stateeren van een feit, en feiten veranderen niet. Als het waar is, dat de administrateur getuigen kon: ik heb dit gezien, er is maar één biljet uit den brief gekomen, dan is later een andere, tegenovergestelde verklaring onmogelijk. Dan zou de administrateur moeten verklaren: ik heb de zekerheid, dat Verkroost nu oneerlijk is geweest, maar aan het geval*Hollandsche Veld is hij onschuldig, dat heb ik gezien. Waar dit nu zoo is, meen ik te moeten concludeeren, dat de administrateur in het geval van Hollandsche Veld hoogstens een persoonlijke meening kon of althans mocht hebben geuit. Ik protesteer met klem er tegen dat, wie dan ook in deze de schuldige is, de admini* strateur of de Voorzitter van het Bestuur den goeden naam van een kassier op lichtvaardige wijze heeft ge* schonden en ik spreek de hoop uit dat, zooals het Bestuur door zijn voorstel onrecht wil herstellen, ook degeen, die in deze, waar het mijn naam betreft, zich schul* dig gemaakt heeft, zonder kwade bedoelingen, dat wil ik aannemen, door een ondubbelzinnige verklaring zijn goeden wil toont om mijn goeden naam in eere te herstellen. Dan zou, mijne heeren, indien gij het voorstel van het Bestuur aanneemt, er een waardig slot komen aan deze onverkwikkelijke geschiedenis, en het nu geschokte vertrouwen ten volle worden hersteld. Luide teekenen van instemming De VoorzitterIk geef in overweging, nu niet ver* der over dit punt te discussieeren. Ik kan alleen nog het woord geven aan het Bestuur. De heer Bilderdijk: M. d. V.! Ik zal heel kort zijn.

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1915 | | pagina 138