95 ik zou het betreuren wanneer er een voorstel kwam, om de relaties met de Bank van Huydecoper Van Dielen te verbreken. Ik zou dat niet in het belang van de Centrale achten. De heer Löhnis, Inspecteur van den Landbouw: M. d. V.! De tijd dringt voor mij. Ik wil den vol* genden trein nog halen. Maar ik zou niet gaarne hier weggaan, zonder een enkel woord te hebben ge* sproken. In de eerste plaats dank ik den Voorzitter voor het woord van welkom, dat hij mij heeft toe* geroepen en hetgeen hij daaraan heeft toegevoegd, de mededeeling dat ik in deze vergadering een regel* matig bezoeker ben. Gedurende den tijd dat de be* weging, waarvan de Centrale Bank het middelpunt is, bestaat, heb ik bijna ieder jaar het voorrecht ge* had, in deze Vergadering tegenwoordig te zijn. In de eerste plaats doe ik dat, omdat ik in de heele beweging groot belang stel. Maar niet alleen, omdat ik dat persoonlijk doe, maar ook als blijk van belang* stelling van regeeringswege. De Raiffeisen*beweging is gegroeid tot een van de krachtigste bewegingen, de krachtigste beweging, die bij ons te lande op land* bouwgebied bestaan, en het ligt voor de hand, dat de Regeering, die zooveel belang stelt in de landbouw* belangen, ook levendig belang stelt in den groei en den bloei van deze grootsche vereeniging, De Re* geering staat in zeker opzicht buiten deze instelling. Het ligt ook niet op den weg van eene coöperatieve vereeniging, dat zij steun van de Regeering zoekt. Hetgeen de Regeering hier als steun verleent, is be* trekkelijk dan ook heel weinig. De heeren weten, dat bij de oprichting van een locale bank de Regee*

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1914 | | pagina 95