87
geven. Op het oogenblik kan ik slechts zeggen, dat
ik er niets van weet.
In de derde plaats is de vraag gesteld, of wij in
financieele relatie staan met de Bank van Huydeco*
per en Van Dielen. Op blz. 14 van het jaarverslag
blijkt dat duidelijk. Daar staat: «Bezittingen: Bank
van Huydecoper en Van Dielen: f 1,297.86."
De financieele instellingen, waarmede wij relaties
onderhouden zijn de firma Blijdestein, de Rotter*
damsche Bankvereeniging, de Bank van Huydecoper
tvan Dielen, de Utrechtsche Bank en de Incasso*
bank. Nu wordt gevraagd, omdat een van de leden
van ons Bestuur gedelegeerd commissaris is van een
van de grootste Utrechtsche banken, dat wij de
relaties met die bank zullen afbreken. Ik zal zeggen,
welke de relaties zijn die de Centrale met de Bank
van Huydecoper van Dielen onderhoudt. Het zijn
volkomen dezelfde als die met de andere Bankinstel*
lingen, die ik heb genoemd. Dezelfde contracten die
wij hebben afgesloten met de Bank van Blijdestein,
met de Rotterdamsche Bankvereeniging, met de
Incassobank en met de Utrechtsche Bank, gelden ook
voor de Bank van Huydecoper van Dielen. De
Bank van Huydecoper van Dielen heeft niet anders
dan dezelfde bepalingen, wanneer wij gelden opne*
men en de rentevergoeding zooals al die contracten
luiden.
Nu hebben wij destijds zeer veel moeite gehad,
om op voordeelige wijze onze gelden geplaatst te
krijgen. Het is niet altijd gemakkelijk met dergelijke
instellingen contracten te sluiten waarin een mini*
mumrente wordt gegarandeerd. Dat gaat heel gemak*