6 laatste voorgaande jaren, speciaal niet voor de bouw* boeren. Vooral in Groningen, waar ik het best bekend ben, zijn de vooruitzichten van den landbouw niet zoo gunstig als zij zijn geweest. Een aanmerkelijke rijzing van de loonen, die wij op zich zelf kunnen toejuichen is gepaard gegaan met een aanmerkelijke daling van het stroo, met een groote daling van den prijs van het aardappelmeel, dus ook van de fabrieks* aardappelen, en de bijna onverkoopbaarheid van het vlas. De zuivere winst die het akkerbouwbedrijf in Groningen in het laatste jaar gemiddeld heeft gemaakt, is zeker een f 75.minder per H.A. dan de vorige jaren. Ik geloof, dat elders in ons land de toestand niet zoo ongunstig is en dat speciaal het zuivelbedrijf er nog goed voor staat. Wat het akkerbouwbedrijf betreft is in het geheele land een depressie ingetreden. Gelukkig dat wij die depressie bij de Centrale Bank en bij de boerenleenbankjes in het algemeen nog niet hebben gevoeld. Het aantal aangesloten bankjes is het laatste jaar gerezen van 439 op 475. De omzet tusschen de Centrale Bank en de aangesloten bankjes steeg van 50 millioen op 67 millioen. Bedroeg die stijging de laatste jaren vrij geregeld 10 millioen per jaar, over 1913 is het 16x/2 millioen geweest. De reserve be* draagt ruim 82 mille, de winst over het laatste jaar ruim 6 mille. Telt men daarbij de buitengewone verliezen op het koersverlies der effekten tot een bedrag van 13 mille, en het verlies geleden op den verkoop van het gebouw aan de Boothstraat ad 3 mille, dan komt men tot een bruto winst van 221/2 mille. Het behoeft geen betoog, dat bij een omzet van 67 millioen een bedrijfswinst van 221/2 mille zeer

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1914 | | pagina 6