62
schot, hetzij in loopende rekening, had gestort. Nu
hebben wij formulieren daarvoor ingevoerd en wij
hebben gezegd, en ook in de laatste Raiffeisen»
bode hebben wij het nog eens duidelijk herhaald
gebruikt toch vooral ook bij stortingen die formulieren,
opdat voor iederen post die in het kasboek van den
kassier voorkomt, voor iedere verandering die in zijn
kasgeld plaats heeft, een bewijs voor de inspectie en
voor het bestuur voorhanden isanders moet men
maar gelooven, wat de kassier daar neerschrijft en
wat natuurlijk wel waar zal zijn, maar, men moet het
aannemen. Om de menschen er nu toe te krijgen,
dat te doen, kost een moeite het is gewoon=
weg verschrikkelijk! Daarom zeggen wij nu eenvoudig,
dat het moet en dat wij, wanneer wij bij de inspectie
zien, dat niet alle posten, die door den kassier zijn
geboekt, kunnen worden verantwoord met bewijzen
van storting en uitbetaling wij ons daardoor niet
verantwoord achten, een gunstig rapport uit te brengen
en dat wij zullen voorstellen, aan de banken waarvan
besturen en kassiers weigerachtig blijven, onze goed
doordachte voorschriften op te volgen eenvoudig
geen crediet meer te verleenen, want ons verant==
woordelijkheidsgevoel noodzaakt ons daartoe. De
heeren weten het dus nu, dat wij eischen dat voor
alle posten voorkomende in het dagboek van den
kassier, een bewijs gevorderd wordt, niet een formulier,
dat zij zelf fabriceeren: „ontvangen een bedrag van
zooveel" en geteekend, maar een bewijs zooals wij
voorschrijven en dat in de Handleiding voor het
Beheer en de Boekhouding der Boerenleenbanken
voorkomt.