57
terstond zeggen, dat de Centrale Bank het oprichten
van een verzekeringsfonds in eigen boezem niet acht
te liggen in de richting van ons bedrijf: de Centrale
Bank is daarop niet ingericht, heeft er het personeel
niet voor en de verzekering die opgericht zou worden
zou waarschijnlijk over een te klein aantal personen
en zaken loopen dan dat zij bestaanbaar zou zijn.
Om een dergelijke verzekering tot stand te brengen
zou men dus zeer zeker het beste doen door zich
aan te sluiten bij maatschappijen, die dat doen. Nu
bestaan er inderdaad maatschappijen, die verzekeren
het risico van, zooals zij dat noemen, diefstal, ver*
duistering of niebverantwoording van geld of gelds*
waarden, maar die maatschappijen leggen er juist
weer dadelijk den klemtoon op, dat de Bank die
zich daartegen verzekert niet geheel en al vrij moet
zijn van eigen risico, zooals in den vorm van een
flinke borgstelling van den kassier, waardoor in elk
geval een belangrijk deel van de schade gedekt
wordt en deze dus niet komt alleen ten laste van de
verzekeringsmaatschappij, die niet alleen financieel
te zwaar zou worden getroffen, maar welker verant*
woordelijkheid ook te groot zou zijn, wanneer zij
uitsluitend het risico draagt, en in de tweede plaats
wordt verlangd een zeker toezicht op of medezeggen*
schap in de aanstelling van kassiers of iets dergelijks,
waardoor ook het risico van de maatschappij wordt
verminderd en dan, ten slotte dat het risico ook tot
op zekere hoogte mede wordt gedragen door de bank.
Daaruit blijkt dus, dat ook de verzekeringsmaab
schappijen er ten zeerste prijs op blijven stellen, dat
het bestuur toezicht blijft uitoefenen, dat de kassier