32 staat en daarvoor moet hij worden gesalarieerd. Zulk een man is eenig in zijn soort. Nu denkt ieder van U misschien, dat hij dat ook wel zou kunnen doen, maar wat leert de ondervinding? Dat in de eene hand een zaak bloeit en dat een andere hand die zaak ten verderve voert. Zoo is het ook bij een bankinstelling. Denkt gij dat de Twentsche Bankvereeniging en de Rotter* damsche Bankvereeniging zulke groote tractementen geven aan hare Directie voor het schrijven van briefjes of het invullen van nota's? Neen, er moet een goede leiding zijn, een vaste hand, een leiding die weet wat zij wil en die dat uitvoert. Door zulk een leiding is Uw zaak groot geworden. Wanneer gij U nu de vraag stelt: is het Bestuur bekwaam voor zijn taak, dan moet gij nagaan: hoe staat de zaak, maar gij moet niet vragen: hebt gij duizend of tienduizend briefjes geschreven. Wij hebben meer gedaan dan gij van ons hebt kunnen en mogen verwachten. Wan* neer men een zaak heeft, die zestien jaar geleden in Nederland nog onbekend was, waartoe de menschen schoorvoetend als het ware genoodzaakt zijn toe te treden en men kan na zestien jaren er op wijzen dat zij is geworden een van de grootste van Nederland en op de meest soliede basis ingesteld, dan vraagt gij niet: Bestuur, wat doet gij? maar dan zegt gij: het is gebleken, dat die mannen daar op hun plaats zijn en dat zij een groot vertrouwen hadden. Van een goed Bestuur hangt de geheele zaak af. Vermeent gij, dat elk willekeurig Bestuur dat aan het hoofd zou hebben gestaan, hetzelfde resultaat had kunnen bereiken? Waarom kunnen wij meer dan twee mil*

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1914 | | pagina 32