27 temonnaie gaan meepraten, dan wordt het onvermij* delijk dat onze instelling ontaardt. Wanneer men tot dusver sprak van ontaarding onzer boerenleenbanken, dan zie ik die nog zoo goed niet in, maar ontaarding zal er ongetwijfeld zijn wanneer men gaat afwijken van het stelsel, dat zoo beproefd is, én hier én in het buitenland. Laten wij toch vooral daaraan vasthouden. Maar de Centrale Bank, Mijne Heeren, is toch niet te vergelijken met een dorpsboerenleenbank. Bij een dorpsboerenleenbank zijn er ook wel menschen, die in de besturen zitten zuiver uit belangstelling, maar dat zijn toch de uitzonderingen: doorgaans worden de raad van toezicht en het bestuur gekozen uit de belanghebbenden zelf; het is dan ook een coöpera* tieve vereeniging ten bate van de leden zelf. Met het Bestuur van de Centrale Bank staat het geheel anders. De Centrale Bank kon even goed een naamlooze vennootschap zijn. Zelfs Raiffeisen, als ik mij niet vergis, heeft aan zijn eigen centrale den vorm gegeven van een aktiengesellschaft, van een naamlooze ven* nootschap, waarbij natuurlijk de directie werd bezol* digd. Dat spreekt ook van zelf, dat is een geheel ander geval, laat men die dingen goed uit elkander houden. Nogmaals wensch ik U echter te waarschuwen: wijkt toch niet af van het bestaande systeem en gaat niet de besturen der locale bonden bezoldigeneen klein presentiegeld voor tijdverlies is iets anders, dat beteekent niet veel, maar gaat men de bestuurders salarieeren, dan maakt men hen afhankelijk van het bedrag van de behaalde winst, dan weten wij, dat de banken zullen ontaarden, dan gaan wij een verkeer*

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1914 | | pagina 27