17
de plaatsvervangende bestuursleden te Utrecht woont,
en daar staat deze geschiedenis mede in verband.
Daarom moet het ons wel opvallen, dat in de voor*
dracht of aanbeveling voor twee plaatsvervangende
bestuursleden, vier personen genoemd worden, waar*
van slechts één te Utrecht woont. In punt 10 van
de agenda vinden wij aanbevolen de heerenVan
Ditzhuijzen, te Baarn, Van Wichen, te Alkemade,
Besier, te Utrecht en Jhr. von Fisenne, te 's Graven*
hage. Mij dunkt het had voor de hand gelegen, voor
punt B twee personen te noemen te Utrecht woon*
achtig, omdat nu de vergadering verplicht zal zijn
dien eenen persoon te kiezen die te Utrecht woont,
omdat één van de twee plaatsvervangende bestuurs*
leden te Utrecht moet wonen, dat is algemeen erkend.
Waarom heeft het Bestuur voor punt B niet aanbe*
volen twee te Utrecht wonende personen? (Teekenen
van instemming).
De Voorzitter. Ik wil niet ontkennen dat ik eenigs*
zins verwonderd ben over de vraag die thans gedaan
wordt en nog wél zooveel over het applaus dat
daardoor werd uitgelokt. Is de zaak niet zoo duidelijk
als glas?! Uw Vergadering heeft den heer Besier
benoemd tot plaatsvervangend bestuurslid, en nu acht
men het wenschelijk dat ook nu de heer Besier en
geen ander wordt benoemd, om redenen die ik heb
genoemd, tot Lid van den Raad van Toezicht, niet
om grooten invloed uit te oefenen, hoewel dat zeer
op prijs zal worden gesteld, maar omdat de heer
Besier voortdurend in contact kan blijven als Lid van
den Raad van Toezicht met de gestie van onze Bank.
Nu staat naast den heer Besier als tweede genoemd
2