96 meene vergadering van de Centrale Raiffeisenbank te Utrecht bij te wonen en in den regel hebben die vergaderingen het kenmerk gedragen van geen oppo» sitie tegen de voorstellen van het Bestuur. Toen nu vandaag dit belangrijke punt aan de orde kwam, en ik de stemming van de vergadering vóór de pauze naging, heb ik een oogenblik mijn hart vastgehouden. Wanneer een vergadering van over de 200 menschen een principieele beslissing moet nemen, dan is het zoo moeilijk, zich daaromtrent verstaanbaar te maken en om een zuivere stemming te krijgen. Het doet mij buitengewoon veel genoegen, dat mijn verwacht tingen in dit opzicht beschaamd zijn, dat ik te pessi» mistisch geweest ben. Ik wensch in de eerste plaats het Bestuur van harte geluk met de overwinning. Ik heb de overtuiging, dat het zoo welsprekend verde» digde voorstel van het Bestuur voor uwe vereeniging een weldaad is, dat dit de eenige weg is, die kan leiden tot de noodige stabiliteit, waardoor, ja ik durf zeggen een groot gevaar van uwe vereeniging is af» gewend. Ik wensch uwe vereeniging geluk, dat zij een stemming heeft doen plaats hebben in den geest, zooals zij is uitgevallen. Ik heb toch de overtuiging, dat deze stemming niet zuiver geweest is. Ik heb gehoord, dat sommige van de bekende voorstanders van de Raiffeisenbeweging, die zeker het wel van deze vereeniging steeds voor oogen hebben, tegen gestemd hebben. Zij hebben daarvoor natuurlijk hun redenen gehad, maar toch ben ik overtuigd, wanneer de zaak meer was overlegd, dat ook van dien kant vele stemmen voor het Bestuursvoorstel zouden zijn gekomen. Maar, Mijne Heeren, hoe dit zij, het ver»

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 96