77
een bedrijfscrediet geven, dat binnen het jaar terugkomt.
De Nederlandsche Bank zegt, zeer terechtwij willen
U, Centrale, met groot genoegen tijdelijk wel geld
voorschieten, daar is de Nederlandsche Bank voor,
maar wij willen niet in Uw zaak worden commanditair
vennoot, wij willen U niet geven een doorloopend
crediet, wij willen U geven een kort crediet voor een
betrekkelijk hoog bedrag, maar in ieder geval voor
korten tijd. Daarom moeten wij de zekerheid hebben
dat het is bedrijfs-crediet, en wanneer dat niet gebeurt
dan wordt onze geheele organisatie ziek. Ik heb zoo*
even telkens hooren zeggen door hen die het bestuurs*
voorstel bestreden, dat de Centrale zich moet schikken
naar de behoeften van de Boerenleenbanken. Net
alsof de Centrale en de Boerenleenbanken eigenlijk
gezegd dikwijls zaken waren die min of meer vijandig
tegenover elkaar staan, gelijk in het beeld van den
vader en den zoon die vechten om de balletjes uit
de soep. Het tegendeel is waar. Het belang van de
Centrale is het belang van de dorpsbanken en om*
gekeerd. Die twee zijn niet te scheiden, het is absoluut
hetzelfde belang. Wat het belang van den één is, is
ook het belang van den ander. Maar als men door
de dorpbankjes gelegenheid heeft op ongezonde
manier crediet te verleenen, wat zooeven door den
heer Van den Hurk is bestreden, door het geld te
veel vast te zetten, dan beweegt men zich in een
ziekelijke richting en de zieke organisatie loopt uit
op een débacle. Die débacle zal niet komen in tijden
van voorspoed, maar zij zal komen bij den minsten
tegenspoed. Er wordt gesproken van een Europeeschen
oorlog, maar ik geloof, dat een oorlog heelemaal