69 »de gelegenheid om op de uitleeningen van Boeren* «leenbanken met vele middelen toe te zien en tijdig »toe te zien, dat de leeningen niet worden aangegaan »op ongewenschte onderpanden en voor termijnen, »die in strijd zijn met de gebruiken. De aanvragende «Boerenleenbank moet ons nl. alles voorleggen wat «op de leening betrekking heeft, waardoor wij" - wij, dat zijn niet de boerenleenbankjes! - «gelegenheid krijgen een oordeel te vellen over de soliditeit enz. «der leening, maar vooral gelegenheid krijgen toe te «zien op den duur en de aflossing der leening". Zoo staat het daar en ik breng hulde aan het Be* stuur van de Centrale van Eindhoven, dat het al vóór ons dezen maatregel heeft genomen, omdat het daarmee voorkomt hetgeen wij thans doorstaan, nl. dat er zooveel geld in hypotheken vast staat. Wij willen die hypotheken thans niet opheffen. De voorgestelde bepaling zal pas ingaan op het oogenblik dat gij er toe besluit. Wij blijven dus met een gedeelte hypotheken zitten, die wij misschien liever niet hadden gehad, maar gedane zaken nemen geen. Nogmaals, ik breng hulde aan de leden van de Centrale te Eindhoven, die voorzien hebben in een noodzakelijkheid toen deze zich begon voor te doen. Ik zou misschien nog een klein punt kunnen aan* roeren. Ik heb reeds in den loop van mijn betoog er op gewezen, dat hier veel is te berde gebracht wat niet houdbaar was. Er zijn punten te berde gebracht, bijv. aangaande de kassiers, die m. i. "niet opgaan. Nu uit de besprekingen is gebleken, dat ons voorstel niet die sympathie heeft die ik verwacht had dat het zou ontmoeten, omdat ik mij op het standpunt

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 69