63
eens te maken tot een hypotheekbank, want daarop
komt het ten slotte neer. Men wenscht, dat men zal
kunnen komen bij de boerenleenbank, en als die
gelden heeft, dat die dan maar op hypotheek worden
uitgezet, met andere woorden, een dood eenvoudige
hypotheekbank. Wat is gezegd door de afgevaardigd
den van Sloterdijk en Hillegom is volkomen juist.
Gij kunt die gelden elders krijgen, daar zijn de
gewone hypotheek-banken voor. Ook onder parti*
culieren zijn daarvoor geldschieters te vinden. Daar
zijn de boerenleenbanken niet voor opgericht. Dat
is nooit de bedoeling geweest. Dan hadden wij een*
voudig een hypotheek-bank opgericht. Dat is duidelijk.
En nu zult gij zeggen: richt dan een hypotheek-bank
op. Ja, Mijne Heeren, dat hebben wij nu al zoo diks
wijls met U behandeld. Dat hebben wij verleden
jaar behandeld en al zes jaar achter elkaar en het
Bestuur zou niets liever hebben dan dat die hypo*
theek bank al bestond. Dan hadden wij nog meer
aanleiding om tot U te zeggenGij moogt geen
kapitalen vastleggen. Daarover zijn dan ook onder*
handelingen gaande, maar wij kunnen geen hypotheek*
bank oprichten tenzij wij de zekerheid hebben dat
zij zal slagen. Gij zegt, die verantwoordelijkheid
nemen wij op ons. Best, dan zult gij uw geld gaan
beleggen bij de hypotheek-bank, maar dan komt onze
Centrale er bij te kort. Eén inrichting kan het natuur*
lijk nooit worden, en als het twee inrichtingen worden,
en gij gaat morgen uw tonnen gouds in pandbrieven
van een eventueele hypotheek-bank beleggen, dan
zal de Centrale dat bedrag te kort komen, terwijl zij,
nu zij al uw geld heeft, reeds geld te kort komt.