59 »het beoordeelen van het door haar aan te «bieden papier volkomen vrij blijft. »Acht de Nederlandsche Bank dat papier op »een gegeven oogenblik, om welke reden ook, «minder geschikt voor hare portefeuille, dan zal »de Centrale Bank zich bij die uitspraak een* »voudig hebben neer te leggen". Dan is het uit, en waar halen wij dan vandaan het geld dat er maar altijd moet zijn? Een dezer dagen, naar aanleiding van de ruim twee millioen op het huidige oogenblik onder U verdeeld, is er een schrijven ingekomen van de Nederlandsche Bank, waarvan ik verplicht ben U kennis te doen nemen. Dit schrijven luidt als volgt: «Zooals U bekend is, werd indertijd mede «op verzoek van de Nederlandsche Bank, door «uwe Instelling aan de locale banken, die toe* «lating vroegen, als eisch gesteld, dat al hare «credieten met drie maanden opeischbaar zouden «zijn". Dat is de voorwaarde waaronder onze promessen geaccepteerd zijn. «Het feit, dat uwe «Instelling dezer dagen een aanzienlijk bedrag «aan promessen van locale banken bij de Neder* «landsche Bank heeft gedisconteerd, geeft mij «aanleiding u het nauwlettend toezien op het «inachtnemen dier bepaling op het hart te druk* «ken, opdat niet alleen formeel, d. w. z. met «zoovele woorden, de termijn van drie maanden «in de schuldbekentenissen, die de locale banken «laten teekenen, worde opgenomen, maar ook «feitelijk slechts zoodanige credieten worden «verstrekt, die misschien éénmaal worden ge*

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 59