57
toen wij op 31 Dezember 1912 die f 4,335,000.—
hadden, dat geld aan andere doeleinden hebben be=
steed. Electrische centrales komen den landbouw ook
ten goede! Het is niet onaardig, maar het blijkt toch,
dat die persoon er niet in zit, want ik heb mij in
stilte afgevraagd, wat daarvan wel de gevolgen zouden
zijn geweest. Op heden, den 17 Mei, zijn de uitge*
zette gelden ad f 4,335,000.— volkomen verbruikt,
er is geen cent meer van over, en wat vinden wij
meer? "Wij hebben f 2,018,000.— schuld aan de
Nederlandsche Bank. Dat geeft een verschil van
ruim zes, van bijna zes en een half millioen! Het is
nog maar een begin, Mijne Heeren, want, ik heb het
zooeven gezegd, het aantal banken breidt zich uit,
het ledental van de banken wordt steeds grooter, er
wordt steeds meer gevorderd en als wij zoo blijven
doorgaan, zullen wij het volgende jaar, in plaats van
twee millioen, misschien vier millioen en het daarop
volgende jaar misschien acht millioen, en het daarop
volgende jaar misschien twaalf millioen te kort komen.
In ieder geval, het gaat crescendo. Ik herinner mij,
dat wij bij de Centrale Bank in den beginne eens
een tekort van f 80,000.— hadden. Dat konden wij
van de Nederlandsche Bank niet krijgen en toen
hebben de gedelegeerde leden, de heer De Bordes
en ik, om de Centrale Bank te redden, op onze eigen
naam dat bedrag opgenomen. Dat kwam in orde,
maar of men ook twee millioen zou gegeven hebben,
weet ik niet en dat is ook een zaak, die niet aan de
orde is.
Nu ziet U dus, Mijne Heeren, op welken bodem
de Centrale Bank op het oogenblik rust: twee mik