56 kan, is het Bestuur daartoe verplicht en ik stel het op den voorgrond, dat is de taak van het Bestuur, maar, wij moeten het kunnen volbrengen, M. H.! Wij hebben prachtige deposito's en ik zeg hier alle boerenleenbanken dank voor den steun, dien wij van haar ondervinden, al mogen wij ons niet verhelen dat wij hieraan moeten toevoegen, dat er toch een karakteristiek feit is, en wel dit, dat als de rente hoog staat, de deposito's verminderen en dan vragen wij ons af: waar blijft het geld? Misschien dat men zegtals wij meer kunnen krijgen, brengen wij het geld niet naar de boerenleenbank, misschien is het zoo, dat is mogelijk. Volgens de balans op 31 December 1912 hadden wij aan deposito's ruim 6£ miliioen, waar tegenover stond (ik zal maar ronde cijfers noe* men) f 1,600,000.aan voorschotten. Op 31 De* cember 1912 hadden wij dus aan uitgezette gelden, dat wil zeggen, Uw deposito's, contant, f 4.335,000.—. Prachtig! En in effecten hadden wij ruim een half miliioen. Mijne Heeren! Wanneer men zulke cijfers leest, dan duizelt men er van, ja, dan komt men zelfs zoo ver, dat men in de couranten berichten schrijft (wie de inzender er van is, weet ik niet) waarin ge* wezen wordt op die reusachtige deposito's, waarin men hulde brengt aan de buitengewone talenten van het Bestuur maar waarin men verklaart, toch niet te begrijpen, waarom het geld niet belegd wordt op een andere wijze dan die, waarop wij het doen. Daar staat, met andere woorden, dat geld moest worden aangewend ten behoeve van coöperatieve electrische centrales, enz. Mijne Heeren! Deze schrijver zou dus, indien hij het naar zijn zin had kunnen doen,

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 56