53
onze Bank geweest is; tijdelijke beperkte credieten
te geven. Dat stel ik op den voorgrond, omdat ik
daarop ernstig zal moeten terugkomen aan het slot
van mijn betoog.
Met dat doel zijn wij al een heel eind verder.
Terwijl de oorspronkelijke gedachte is geweest, uits
sluitend de landbouwers te helpen, zijn er al bijges
komen velen Uwer dorpsgenooten. Langzamerhand
zijn vele bankjes ontaard tot dorpsbankjes, in tegen*
stelling met wat onze zusterinstelling te Eindhoven
doet, die zich is blijven beperken tot het verleenen
van credieten aan boeren. U voelt, het verschil is
reeds groot, de categorie van menschen, die wij wilden
steunen, is uitgebreid. Men moge zeggen, dat dit
geen bezwaar is, ik zal daarop nu niet ingaan, het
eenige wat ik zeggen wil is, dat ook die menschen
crediet*verlangen te hebben, anders worden zij geen
lid.
Een grootere hoeveelheid afnemers van geld is dus
daardoor ontstaan. Daarbij is nog gekomen dat zich
langzamerhand hebben aangesloten bij de locale banken
vereenigingen, zuivelfabrieken, malerijen enz.
Toen wij begonnen, hebben wij ons dat niet in*
gedacht, sterker nog, in den beginne zijn wij daar
vierkant tegen geweest, omdat wij toen begrepen dat
zulke vereenigingen kolossale sommen vragen en niet
met een duizend gulden of wat te helpen zijn. Zij
vorderen veel van de spaargelden der locale banken,
die daardoor een voortdurend grooter wordend crediet
van de Centrale Bank eischen.
Uit deze groote uitbreiding, die het gevolg is ge*
weest van de toetreding van de dorpsgenooten en de