39 wat hun verder te doen staat. Dan wensch ik nog hierop den nadruk te leggen: de hypotheekschulden moeten niet beschouwd worden als vaststaande gelden, op die wijze behoeven zij niet gerekend te worden, men kan ze, evenals gewone losse schulden, bij een maand opzegging weer terug vragen en dan weet ik bij ondervinding, dat de boeren die geld noodig hebben over het algemeen liever een hypotheek sluiten, dan dat zij zich afhankelijk stellen van fa* milieleden, die hun dekking moeten geven, of dat zij zich moeten wenden tot een notariskantoor, een kassier of waar zij terecht moeten komen, men krijgt dan den toestand van vroeger weer terug. Om die redenen is het, meen ik, gewenscht voor den bloei en het is een levensvoorwaarde voor de groote banken, dat dit voorstel door het Bestuur wordt ingetrokken. De Voorzitter. Ik zie nog sprekers, die zeer vers langende blikken naar dezen kant richten en ik wil natuurlijk heel gaarne de zaak op haar beloop laten, maar het is op het oogenblik al half een en men zal toch niet zoo indiscreet willen zijn tegenover het Bestuur, dat men voor het Bestuur geen tijd overlaat. Ik wil dus het woord verleenen aan Nijbroek meen ik en aan anderen, als die het vragen, maar ik moet er toch hij herhaling op wijzen, dat men kort is, en anders zou ik het woord moeten weigeren. De Afg. van Nijbroek. M. d. V.! Ik zal zeer kort zijn. Alles wat al gezegd is door de meesten van mijn voorgangers, behoef ik niet te herhalen, alleen wensch datgene wat ik aan die beschouwingen wilde vastknoopen, even in de vergadering te zeggen en dat is het volgende. Wij krijgen hier zooveel te

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 39