31 zooals ze zijn en dat eenvoudig het Bestuur zijn voorstel van de agenda afvoert. Luid applaus). dat dus de locale banken kunnen voortgaan op den weg, dien zij tot nog toe bewandeld hebben en dat het hun dus vrij staat, hypotheek te verleenen wanneer zij dat noodig achten. Wij moeten de zaken niet te veel centraliseeren en alle gemeenten van het geheele land over één kam willen scheren. In de eene streek zijn kleine hypotheken misschien mogelijk, in Zeeland en in meer rijke gewesten van ons land misschien zijn die kleine hypotheken onmogelijk, want zij beteekenen niets. Daarmede, Mijne Heeren, heb ik voornamelijk gezegd wat ik zeggen wilde, maar ik wilde nog een opmerking maken, die mij van het hart moet en dat is, dat de personen, die aan de locale banken vers bonden zijn als leden van den Raad van Toezicht of van het Bestuur, gratis werken, dat zij hoegenaamd geen vergoeding krijgen. Daar ben ik ook sterk voor, er is niets tegen, maar naast die Raden van Toezicht is er een kassier en er is straks door Staves nisse een klein bodje gedaan, om de jaarwedden van de kassiers, die veel te klein zijn, eenigszins te vers beteren door te zeggen, dat zij niet alle drie jaar moeten aftreden. Ik meen, dat ik dit nog eens in overweging moet gevenik ga geheel mede met het Bestuur, dat zij niet gepensionneerd moeten worden, maar wil men de kassiers behoorlijk beloonen en zij moeten behoorlijk beloond worden dan moet er meer winst gemaakt worden, en die winst is voor de locale banken niet te verkrijgen zonder hypotheek, dus nog eens, ik herhaal mijn voorstel, de hypotheken

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 31