21 Echter, het feit bestaat, dat de Nederlandsche Bank onze promessen accepteert, en dit moest voor ons Bestuur een reden zijn, om met gerustheid den loop der zaken af te wachten, en niet maatregelen te bes ramen welke, afgezien van de uitvoerbaarheid, ten eerste, niet leiden tot het beoogde doel, ten tweede, de lokale banken in hare werkzaamheid belemmeren en, ten derde, de verhouding van de lokale banken tot de Centrale Bank kunnen schaden. Het zij mij vergund, M. d. V., nader aan te toonen dat het aans hangige voorstel aan deze euvelen mank gaat. Het doel zal niet worden bereikt. Op den voor* grond sta, dat de lokale banken geen grondcrediet, maar bedrijfscrediet geven. Nu is een bedrijfscrediet van f 2000 voor de meeste landbouwers totaal ons voldoende. Velen van hen hebben een bedrijfskapitaal noodig van tusschen de tien en twintig mille. Indien nu die menschen f 5000 vragen van hun bank en daarvoor hypothecaire zekerheid wenschen te stellen, moet dan de lokale bank die aanvrage weigeren, omdat de Centrale Bank het verbiedt? Als de vers gadering straks het voorstel aanneemt, ja, doch dan zal het Bestuur van de lokale bank dien aanvrager een voorschot verleenen tot een gelijk bedrag onder borgstelling, en dan komt de geheele maatregel neer op onnutte plagerij, die alleen ten gevolge heeft, dat de leening minder secuur is gedekt. Het geld zal de Centrale Bank onthouden worden, zoo lang overal elders het geld zoo duur is; zoo lang zal het aans vragen regenen bij de lokale banken, aanvragen om goedkoop crediet. Is dat een gevaar? Zoo lang de Nederlandsche Bank onze promessen niet weigert,

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 21