15 handteekeningen moeten zijn om de vereeniging te verbinden. Wij hebben tot nu toe, en ik mag wel zeggen, wij mogen daarvoor dankbaar zijn, altijd de toezegging gehad van de plaatsvervangende bestuurs* leden, dat zij zouden helpen en als zoodanig hebben de heeren Van Wichen en Van Ditzhuyzen die functie op zich willen nemen, doch op den duur gaat dat niet goed. De heer Van Wichen woont een heel eind weg en de werkzaamheden van den heer Van Wichen gedoogen niet, dat steeds wanneer wij hem 's morgens zouden telegrafeeren of hij komen wil, hij ook komen kan. Wij hebben verder het voor? recht, den heer Van Ditzhuyzen te hebben als plaats* vervangend bestuurslid; intusschen, die woont ook niet te Utrecht, maar in Baarn. Hij mag zich ver* heugen in een uitgebreide practijk, omdat hij een groot vertrouwen geniet niet alleen in Baarn zelf maar ook in de omgevinghet is dus zeer goed mogelijk, dat in spoedeischende -gevallen ook de heer Van Ditzhuyzen niet zou kunnen komen, ook al zou hij willen, omdat hij door de uitoefening van zijn ambt verhinderd zou zijn. Dan zou dus de Centrale zijn vastgeloopen. Dat nu is geen nieuw gezichts* punt. In 1907, op den 26 October, schreef de Voor* zitter van den Raad van Toezicht, de heer Westerdijk, mij reeds, dat het toch aanbeveling zou verdienen, dat wij een plaatsvervangend bestuurslid zouden heb* ben, dat in Utrecht woont, ten einde alle eventuali* teiten en moeilijkheden te voorkomen. Nu de Bank zich zoo ontzettend heeft uitgebreid en de mogelijk* heid zich daardoor meer voordoet, dat de plaatsver* vangende bestuursleden zullen moeten worden opge*

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCRB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1913-1972 | 1913 | | pagina 15