14
die mij minder aangenaam is. Mijn geacht mede*
bestuurslid, den heer Baron Van Ittersum, zult gij
in deze vergadering missen. Het is een zeldzaamheid,
dat hij een vergadering mist. Steeds op zijn post,
waar het noodig is, vol ijver en vol ambitie heeft
hij ook deze vergadering mede helpen voorbereiden
en heeft hij er zich een vreugde van voorgesteld, om
in Uw midden te kunnen wezen en aan Uwe beraad;
raadslagingen deel te nemenhet heeft echter niet
zoo mogen zijn. Dezer dagen is zijn hooggeachte,
voortreffelijke vader overleden en dat is de reden,
waarom U den heer Baron Van Ittersum hier niet
ziet. Hij heeft mij echter opgedragen, U zijn leed;
wezen te betuigen, dat hij hier niet aanwezig zou
kunnen zijn.
Ten derde wensch ik nog een kleine mededeeling
te doen, waartoe het verslag mij aanleiding geeft.
Er moeten volgens de Statuten gekozen worden twee
plaatsvervangende bestuursleden. De bestuursleden
wonen alle drie te Utrecht en de bestuursleden oefenen
toevallig allen dezelfde functie uit, zij zijn alle drie
lid van Gedeputeerde Staten. Zooals U bekend zal
zijn, werkt het College van Gedeputeerde Staten in
Commissies en, de omstandigheden hebben dat zoo
gewild, dat twee uwer bestuursleden samen een com;
missie van Gedeputeerde Staten vormen. Is dus een
van die leden afwezig, omdat hij werkzaam moet zijn
voor Gedeputeerde Staten, dan zijn er twee weg en
dan is op dat oogenblik natuurlijk niet meer te voor;
zien in dringende afdoening van zaken, want er blijft
hoogstens één bestuurslid over en dat is een te weinig,
omdat de statuten voorschrijven, dat er minstens twee