Onverenigbare functies
Artikel 52
1. Het uitoefenen van enig beroep of functie
in de geld- en effectenhandel is, behou
dens ontheffing door de Centrale Bank, on
verenigbaar met het vervullen van de func
tie van lid of plaatsvervangend lid van de
Raad van Toezicht of van het Bestuur. Het
zelfde geldt voor het optreden als tussen
persoon op het gebied van de assurantie-
en reisbemiddeling en voor andere beroe
pen of functies, welke de Centrale Bank
als onverenigbaar mocht aanwijzen.
2. De functies van lid van de Raad van Toe
zicht en lid van het Bestuur kunnen niet ge
lijktijdig worden bekleed. Een lid van de
Raad van Toezicht, dat tijdelijk de functie
van bestuurslid waarneemt, maakt gedu
rende deze waarneming geen deel uit van
de Raad van Toezicht.
3. Leden van de Raad van Toezicht en van het
Bestuur kunnen niet tevens personeelslid
van de Bank zijn. Personeelsleden, die tot
lid van de Raad van Toezicht of het Bestuur
mochten worden gekozen, kunnen hun
functie als lid van de Raad van Toezicht
of van het Bestuur slechts aanvaarden,
nadat hun arbeidsovereenkomst met de
Bank is beëindigd. Indien de arbeidsover
eenkomst niet is opgezegd binnen veertien
dagen na de verkiezing tot lid van de Raad
van Toezicht of van het Bestuur, wordt de
desbetreffende persoon geacht zijn benoe
ming tot lid van de Raad van Toezicht of
van het Bestuur niet te hebben aanvaard.
Mocht een lid van de Raad van Toezicht of
van het Bestuur een personeelsfunctie bij
de Bank aanvaarden, dan eindigt daardoor
zijn lidmaatschap van de Raad van Toe
zicht of van het Bestuur.
4. Directeuren, onderdirecteuren en overige
personeelsleden van de Bank kunnen, be
houdens schriftelijke ontheffing door de
Centrale Bank niet tevens lid zijn van de
Bank.
Bloed- en aanverwantschap
Artikel 53
1. Tussen de leden van de Raad van Toezicht,
van het Bestuur, een directeur en een on
derdirecteur mag, behoudens ontheffing
door de Centrale Bank, geen bloed- of
aanverwantschap tot en met de derde
graad bestaan.
2. Een verkiezing of benoeming, welke in
strijd is met het bepaalde in het eerste lid,
mist geldigheid tenzij alsnog door de Cen
trale Bank ontheffing van het in het vorige
lid bedoelde verbod wordt verleend of de
gene, van wie bloed- of aanverwantschap
de verkiezing of benoeming ongeldig doet
zijn, binnen veertien dagen na de verkie
zing of benoeming zijn functie ter beschik
king stelt. In dat geval zal de verkiezing of
benoeming eerst van kracht worden, na
dat de Centrale Bank ontheffing heeft ver
leend, respektievelijk de desbetreffende
bloed- of aanverwant zijn functie ter be
schikking heeft gesteld.
3. Bij tijdens het vervullen van de functie op
komende aanverwantschap zal degene,
door wiens huwelijk de aanverwantschap
ontstaat, zijn functie blijven waarnemen tot
op het tijdstip van zijn gewone periodieke
aftreding. Hij is dan echter niet herkies
baar. Is degene, door wiens huwelijk aan-
83