2. Het Bestuur van de Bank beslist over de
oprichting van de spaarbank(en).
De statuten van deze spaarbank(en) moe
ten zijn goedgekeurd door de Centrale
Bank.
3. De Bank garandeert onvoorwaardelijk de
nakoming van alle verplichtingen van de
door haar gestichte spaarbank(en).
4. Zolang een spaarbank, als hier bedoeld,
werkzaam is, neemt de Bank zelve geen
spaargelden aan.
Financiering van niet-leden
Artikel 6
1. Aan niet-leden kunnen - met inachtneming
van het bepaalde in het tweede lid van dit
artikel - geldleningen en kredieten in re-
kening-courant worden verstrekt:
a. indien de gelden niet zijn bestemd voor
beroeps- of bedrijfsfinanciering, of
b. indien de gelden worden aangewend
voor de financiering van overheidslicha
men, semi-overheidslichamen, openbare
instellingen, scholen, kerkelijke en sociale
instellingen, en voorts, in het algemeen,
instellingen voor welke het vereiste van
het lidmaatschap van de bank moeilijk
met het karakter van die instellingen te
verenigen is.
2. De verstrekking van geldleningen en kre
dieten in rekening-courant aan niet-leden
zal slechts zijn toegestaan voorzover daar
voor door de Centrale Bank een regeling
is vastgesteld of, in incidentele gevallen,
toestemming is verleend.
Verkrijging en verlies van het lidmaatschap
Artikel 7
1. Om te kunnen worden toegelaten als lid
van de Bank is vereist dat de aanvrager:
a. bekwaam is verbintenissen aan te gaan;
b. geen lid is van een andere coöperatieve
bank;
c. woont (of gaat wonen) danwel zijn be
roep of bedrijf uitoefent (of gaat uitoefe
nen) binnen het werkgebied van de Bank;
d. niet in staat van faillissement of, bij
rechtspersonen, in staat van liquidatie
verkeert.
2. Van de vereisten sub a, b en c kan door de
Centrale Bank ontheffing worden verleend,
mits, voorzover het de onder a bedoelde
personen betreft, dezen de voor de verkrij
ging eventueel door de wet vereiste goed
keuring of bewilliging hebben verkregen.
Artikel 8
1. Uitsluitend het Bestuur van de Bank be
slist over de aanvraag tot toelating als lid.
Het Bestuur beslist niet tot afwijzing van
de aanvraag dan na overleg met de Raad
van Toezicht. Tegen de aldus genomen
beslissing tot afwijzing van de aanvraag
staat geen beroep open.
2. Elk lid is verplicht terstond na zijn toetre
ding een gedagtekende en door hem on
dertekende verklaring in het ledenregister
van de Bank te plaatsen danwel een no
tariële akte van toetreding over te leggen,
waarvan een afschrift aan het ledenregis
ter zal worden gehecht. De Bank kan ech
ter genoegen nemen met een door een ge
volmachtigde van het lid ondertekende ver-
65