tikel 32
iadat
"d is De voorzitter van de Raad van Toezicht of
n ben diens plaatsvervanger fungeert als voor-
kum zitter van de Centrale Kringvergadering,
ng o\ Bij ontstentenis van genoemde personen
wijst de Raad van Toezicht een voorzitter
jedes aan.
ist o;. De voorzitter wijst een of meer secretaris-
laderi sen aan, die belast zullen zijn met het hou-
'an e den van de notulen.
I sut
/ereArtikel 33
De leden van de Centrale Kringvergadering
ontvangen voor hun deelneming aan de ver
gaderingen van dit orgaan een door de Raad
gen van Beheer vast te stellen onkostenvergoe-
gadding en vacatiegeld.
-n tl
Alg- Artikel 34
Jitgi
ene In het reglement van de Centrale Kringverga
dering kunnen nadere regels worden gege-
ggi ven omtrent de organisatie en de werkwijze
van de Centrale Kringvergadering alsook om-
rg; trent de verslaglegging van het behandelde
iee in die vergadering.
Kring. Kringvergadering. Kringbestuur
Artikel 35
iel 1. De leden van de Centrale Bank zijn inge-
:lr deeld in door de Algemene Vergadering
vastgestelde groepen, welke in deze sta-
g. tuten worden aangeduid als: kringen,
e- 2. De in een kring ingedeelde leden houden
3, bijeenkomsten - kringvergaderingen
waarin de belangen van de tot de kring be
horende leden - zulks binnen het kader
van het gemeenschappelijk belang van al
le leden van de Centrale Bank - worden
besproken.
Artikel 36
1. De kringvergadering wordt gehouden:
a. zo dikwijls het kringbestuur het houden
van de vergadering wenselijk acht;
b. indien tenminste een/vijfde van het aan
tal tot de kring behorende leden zulks ver
zoekt;
c. indien de Centrale Bank daarom ver
zoekt.
2. Indien de kringvergadering wordt bijeenge
roepen, doet het kringbestuur tegelijk met
de verzending van het bericht tot bijeen
roeping mededeling aan de Hoofddirectie
van de Centrale Bank, onder vermelding
van de te behandelen punten.
Artikel 37
1. De bijeenroeping van de kringvergadering
geschiedt door de voorzitter van het Kring
bestuur of diens plaatsvervanger.
De termijn voor bijeenroeping bedraagt
tenminste drie werkdagen.
2. In het geval bedoeld in artikel 36 lid 1
sub b en sub c moet de vergadering wor
den gehouden binnen veertien dagen na
dat het verzoek daartoe is ingekomen.
3. Indien binnen zeven dagen nadat het ver
zoek, als bedoeld in het vorige lid is bin
nengekomen, door de voorzitter geen be
richt van bijeenroeping is verzonden, kun
nen de verzoekers zelf tot bijeenroeping
overgaan.
31