165 De heer Van Winden heeft een zekere vrees, dat dit werk niet zal worden voortgezet in de toekomstige structuur van onze organisatie. Hierover zijn echter nog geen beslissingen genomen. Er zijn nog meer onderdelen van ons werk, waarover wij in de toekomst nog met elkaar zullen moeten praten en waarom trent beslissingen zullen moeten worden ge nomen. Wij zijn trouwens niet de enige organisatie, die iets doet aan ontwikkelingshulp. Ook on ze zusterorganisatie heeft in het verleden op het terrein van de ontwikkelingshulp reeds be langrijke bedragen beschikbaar gesteld. Dit is op een andere wijze gegaan dan het in onze organisatie is gebeurd, maar het is dus geen zaak, die volledig vreemd is aan onze zusterorganisatie. Wij zullen hierover in de toekomst met elkaar moeten spreken en tot een bepaald standpunt moeten komen. Ik kan wel zeggen, dat ik persoonlijk bijzonder veel waarde hecht aan de voortzetting ook van de wijze, waarop wij in onze organisatie deze ontwikkelingshulp hebben opgebouwd. Overigens wil ik erop wijzen, dat wij ons bij dit werk niet beperken tot het verstrekken van middelen aan missionarissen. Ook de zending komt hiervoor in aanmerking en er is boven dien ontwikkelingswerk, dat niet direct be trokken is bij missie en zending. Maar in hoofdzaak komt het er wel op neer, omdat blijkens onze ervaring juist met de betrekke lijk beperkte middelen, waarover wij beschik ken, wij langs deze weg de meest directe hulp kunnen bieden en er ook niets of weinig aan 'de strijkstok' blijft hangen. Hier kunnen dik wijls bijzonder nuttige zaken in de ontwikke lingslanden op gang worden gezet. Of het werk nu op precies dezelfde wijze zal wor den voortgezet als wij het hier hebben ge daan en doen, weet ik niet. Wij zijn natuur lijk ook bereid, daarover te praten, maar ik hoop, dat het mogelijk zal zijn toch een stuk van dit werk, waarmee wij begonnen zijn, in de toekomst voort te zetten. Voor wat dit jaar betreft, zou ik op de banken, die nog geen bedrag hebben overgemaakt, wel heel sterk een beroep willen doen om daartoe alsnog over te gaan, want men doet er een bijzonder goed werk mee. Wij allen leven hier in rijkdom, althans in vergelijking met de mensen in de landen, waar wij hulp kunnen bieden, en er kan altijd nog wel iets af, zeker ook bij onze goed renderende ban ken. Ik wil het pleidooi van de heer Van Winden dus wel bijzonder graag ondersteunen. Is er nog iemand, die met betrekking tot dit punt het woord wenst? Aangezien dit niet het geval blijkt te zijn, neem ik aan, dat de vergadering dit stuk verder voor kennisgeving aanvaardt. Punt 9 Rondvraag De Voorzitter: Verlangt nog een van de aan wezigen het woord bij de rondvraag? Naar mij blijkt, is dit niet het geval. Punt 10 Sluiting De Voorzitter: Dames en Heren! Er rest mij nu nog slechts, u allen als vertegenwoordigers van onze banken of als onze gasten hier aan-

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1972 | | pagina 165