u gegeven zal zijn, nog vele jaren als voorzit ter van de raad van beheer van de nieuwe Centrale Bank leiding te geven aan de rea lisatie van de verwachtingen, die wij allen koesteren van deze fusie, als resultaat van de éénwording van twee coöperatieve bankorga- nisaties, die zoveel gemeen hebben en die ten onrechte in eikaars vaarwater verzeild dreigden te geraken. Namens allen meen ik te spreken, wanneer ik u dank zeg voor uw niet aflatende toewijding. In deze dank zou ik ook willen betrekken Graaf van Lynden van Sandenburg, de voorzitter van de Coöpera tieve Centrale Raiffeisen-Bank, alsmede dr. Verhage, de voorzitter van de hoofddirectie van de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleen- bank, die met u, mijnheer de voorzitter, als toenmalig voorzitter van de Centrale Bank in Utrecht, het gesprek is begonnen, dat van daag tot de fusie heeft geleid. Geachte Vergadering! Dit zal de laatste maal zijn, dat verslag wordt gedaan met betrekking tot de eigen balans en verlies- en winstreke ning van de Coöperatieve Centrale Boeren leenbank, alsmede van de geliëerde centrale instellingen. Ik dacht te kunnen zeggen: eind goed, al goed. Dit betreft in het bijzonder de resulta ten van de aangesloten boerenleenbanken. Geleidelijk is in de laatste jaren de rentabili- teitspositie van de boerenleenbanken verbe terd. Over 1971 beliep de bedrijfswinst na afschrijvingen, doch voor belastingen een be drag van 49,4 miljoen, te vergelijken met f 39,9 miljoen over 1970. Uitgedrukt in een percentage van het balans totaal beloopt aldus de bedrijfswinst over 1971 0,60% daarvan. Op gelijke wijze bere kend, maakten in 1971 de raiffeisenbanken een bedrijfswinst van 0,63% van hun geza menlijk balanstotaal. Voor het lopende boek jaar zijn prognoses opgesteld zowel voor de bedrijfsresultaten van de boerenleenbanken als van de raiffeisenbanken, die beide sluiten met een begrote bedrijfswinst van 0,63% van het balanstotaal. Dit betekent, dat de ver wachting bestaat, dat in het algemeen geno men de rentabiliteitspositie van boerenleen banken en raiffeisenbanken thans nagenoeg gelijk ligt, hoewel de bedrijfseenheid van de boerenleenbanken gemiddeld kleiner is dan die van de raiffeisenbanken. Dit is ongetwij feld een nadeel uit het oogpunt van de renta biliteit, maar daar tegenover staat, dat de boe renleenbanken de laatste jaren in 't algemeen hogere provisiebaten kennen. Ook voor de Centrale Bank zelf kan worden gesteld, dat het boekjaar 1971 wederom met een bevredigend resultaat kon worden afge sloten. De bedrijfswinst na afschrijvingen, doch vóór belastingen komt uit op f 19,1 mil joen, dit is f 2 miljoen meer dan het vorig jaar. Daarnaast hebben ook de gelieerde centrale instellingen het afgelopen boekjaar met een bevredigend resultaat kunnen afsluiten. Al enige jaren vertoont het balanstotaal van de nv Boeren-Hypotheekbank een spectaculaire stijging. Per eind 1971 is dit uitgekomen op 541 miljoen bij een bestand aan hypothe caire leningen van ruim 520 miljoen. Ik kan mij nog goed de tijd herinneren in de vijftiger jaren, dat het balanstotaal van de Boeren- Hypotheekbank niet of nauwelijks boven de f 10 miljoen uitkwam. Vooral de laatste jaren is de ontwikkeling van 154

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1972 | | pagina 154