147 dat na het aanvaarden van deze voorstellen minder goedkeuringen vereist zullen zijn dan in het verleden in onze organisatie. Wij zullen ervan moeten uitgaan, dat wij ook in onze or ganisatie zoveel mogelijk de zelfstandigheid van de plaatselijke banken dienen te garande ren, maar dat die zelfstandigheid toch moet worden ingepast in het kader van het geheel om die zelfstandigheid van de plaatselijke banken op den duurte kunnen behouden. De heer Borst Wzn., ten slotte, stemde geheel in met de voorstellen tot fusie, maar zei daar bij, mede een beroep doende op onze Utrecht se gasten, dat, om de zaak tot een goed einde te brengen, in de toekomst vooral de mede werking van de Centrale Bank nodig zal zijn bij de fusies op plaatselijk niveau. Ik was al van plan geweest, hierover ietst te zeggen naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Fleuren, en ik wil nu mededelen, dat het ook de bedoeling is, dat wij zullen trachten te komen tot een soort begeleidings commissie, die kan optreden, wanneer na een fusie of bij een fusie moeilijkheden ontstaan met betrekking tot de positie van directeuren. In die begeleidingscommissie zullen zitten vertegenwoordigers van de Centrale Bank, maar daarbij wordt ook gedacht aan inscha keling van de directeuren-verenigingen, zo wel van Eindhoven als van Utrecht. Behalve door de officiële organen zal dus in moeilijke gevallen ook nog hulp kunnen worden ge boden door een commissie, waarvan een ver tegenwoordiging van de directeuren-vereni gingen deel uitmaakt. De wijze van samenstel ling van die commissie vormt overigens nog een punt van overleg - wij moeten daarover nog spreken met de besturen van de directeu ren-verenigingen -, maar de gedachten gaan dus op het ogenblik in die richting om te trach ten moeilijkheden, die wel eens een keer kun nen ontstaan, op te vangen. Wij gaan ervan uit, dat, wanneer een plaatse lijke bank daartoe een beroep doet, de Cen trale Bank in de een of andere vorm bereid is, bij die fusiebesprekingen behulpzaam te zijn. Men zal dus ook altijd van de Centrale Bank uit, indien de plaatselijke besturen dat wen sen, klaarstaan om daarbij te assisteren. Ik bemerk, dat ik nog een punt heb vergeten, waarin een argument gelegen is met betrek king tot de opmerking van de heer Fleuren over een evenwichtige samenstelling van be sturen van kringen, commissies en dergelijke. Ik wilde namelijk erop wijzen, dat in het con cept-reglement voor de kring, artikel 1 onder a, is gesteld, dat één van de taken van de kring is: 'het versterken van de band en de goede verstandhouding tussen de leden van de kring onderling en tussen dezen en de Centrale Bank'. Wil men dus komen tot een goede sa menwerking in een kring en tot een goede verstandhouding tussen de leden van de kring, dan zal men daar ook met de opmerkin gen, die door de heer Fleuren zijn gemaakt, rekening moeten houden, want anders is niet voldaan aan dat eerste artikel van het kring reglement. Ik wil ten slotte nog eens verzekeren, dat de gemaakte opmerkingen heel goed zijn begre pen. De bezorgdheid, die uit verschillende op merkingen sprak, kunnen wij ons heel goed voorstellen, maar wij zeggen de vergadering toe dat daaraan alle aandacht zal worden be steed. Ik meen, dat ik hiermee de gemaakte opmer kingen wel ongeveer heb beantwoord. Mocht

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1972 | | pagina 147