Ik geloof, dat ook de agrariërs, de land- en tuinbouwers, er gelukkig mee moeten zijn, dat zovelen ook buiten de land- en tuinbouw in onze organisatie zijn opgenomen en dat wij dus deze 'brede basis' - als het zo eens mag noemen - hebben gevonden. Dit heeft inder daad z'n consequenties, maar men mag toch ook in deze zaak de klok niet stilzetten of zelfs achteruitzetten. Wij zullen in de tijd met deze ontwikkeling rekening moeten houden en wij zullen dit op een verstandige wijze moeten doen, zonder dat daarbij de belangen van land- en tuinbouw behoeven te worden geschaad. De praktijk wijst ook uit, dat dit wel mogelijk is. De zeggenschap zal in de bestuurscolleges misschien wat anders wor den dan vroeger; ik geloof, dat dit niet ont kend kan worden, maar dat het ook niet al tijd een nadeel behoeft te zijn. In gevallen als die, welke de heer Van Dijk op het oog heeft, kan een fusie nog wel eens wat moei lijkheden opleveren en er zullen dan onge twijfeld ook bezwaren kleven aan het ontstaan van een dergelijke grote bank, maar al deze gevallen zullen op zichzelf bekeken moeten worden. Het ligt overal verschillend. Elke bank heeft haar eigen karakter, haar eigen samen stelling en haar eigen werkwijze. De omstan digheden zijn niet over het gehele land gelijk en wij kunnen ook niet alle gevallen op dezelf de wijze behandelen. Men zal dit alles in het bestuur heel goed moeten bestuderen, want de plaatselijke bank heeft ten slotte het laat ste woord in al deze ontwikkelingen. De Cen trale Bank kan hierbij aleen maar hulp en bijstand en begeleiding geven. Ook in onze huidige organisatie gaat en ging de zelfstan digheid van de plaatselijke bank altijd zo ver, dat zij daarover zelf kan beslissen, en dit zal in de toekomst niet minder worden. Dit vraag stuk heeft dus op zichzelf niet direct te ma ken met de fusie. Wij kennen het ook in onze organisatie. Het wordt door de fusie wel ge accentueerd en geürgeerd, maar het is een probleem, dat ons helemaal niet vreemd is. De heer Van Holstein heeft zich aangesloten bij de heer Fleuren en hij spreekt zijn erken telijkheid ervoor uit, dat deze als beheerder dit onderwerp had aangesneden. Ik heb hier op al geantwoord. Ook bij ons heeft de positie van directeuren en medewerkers de grootste aandacht; ik behoef daarop, dacht ik, nu niet verder in te gaan. De heer Zuidgeest heeft zich voor een deel aangesloten bij de heer Van Dijk, maar hij heeft daarbij ook nog een opmerking ge maakt, waarop ik toch nog heel even wil in gaan. Hij spreekt over de stukken, die aan de leden zijn toegezonden, en hij vestigde met name de aandacht op de statutaire bepa lingen, waarin hij veel punten vond, waarop de goedkeuring van de Centrale Bank nodig zou zijn. Ik weet niet, of de heer Zuidgeest de statuten van de boerenleenbank - het statuut van zijn eigen plaatselijke bank en ook de statuten van de Centrale Bank - goed heeft nageke ken, maar als hij dit heeft gedaan, zal het hem zijn opgevallen, dat er in de voorgestelde con cept-statuten zeker niet méér goedkeurings bevoegdheden voorkomen dan in de oude sta tuten, wel minder. Er zullen nogal wat belang rijke goedkeuringsbevoegdheden, die opge nomen zijn in de statuten van onze organisa tie, niet meer voorkomen in de nieuwe ont- werp-statuten. Ik meen dus te mogen zeggen, 146

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1972 | | pagina 146