overgekomen maar toch al spoedig daarna
heeft ervaren, dat er een intensieve voorlich
ting plaatsvond en een zeer intensief overleg
groeide. Hij stemt ten slotte dan ook geheel
in met de statuten en reglementen, maar wijst
op een paar, ook naar mijn mening, bijzonder
belangrijke aspecten, die bij deze fusie een
grote rol spelen.
Het eerste aspect is van organisatorische
aard. Ook enkele andere sprekers zijn hierop
nog nader ingegaan. De heer Fleuren wijst
in het bijzonder erop, dat, wanneer men tot
samenwerking komt in deze fusie, men bij de
samenstelling van commissies, kringen en
kringbesturen rekening zal moeten houden
met de structuur, met de grootte en met de
herkomst van de banken aan beide zijden, en
dat de verhoudingen op een evenwichtige
wijze in die samenstelling tot uiting moeten
komen. De heer Fleuren heeft gevraagd, op
dit aspect vooral ook te letten bij de komen
de ontwikkelingen, en hij heeft op ons, als
Eindhovense organisatie, en op mij persoon
lijk een dringend beroep gedaan, er zeer
nauwlettend op toe te zien, dat met die ver
houding rekening wordt gehouden.
Ik kan de heer Fleuren en de andere sprekers,
die daarover een opmerking hebben gemaakt,
wel toezeggen, dat dit punt alle aandacht zal
hebben. Ik geloof, dat wij inderdaad in onze
gehele organisatie bij de samenstelling van
allerlei colleges rekening moeten houden met
diverse aspecten, die een rol spelen of in het
verleden hebben gespeeld in onze organisa
tie. Ik ben ook van mening, dat rekening dient
te worden gehouden met minderheden. Dit
geldt over-en-weer. Het geldt niet alleen in
kringen, waar de banken, die afkomstig zijn
van de Eindhovense organisatie, in de minder
heid zijn; het geldt ook in de kringen, waar de
Raiffeisenbanken in de minderheid zijn. Het is
een kenmerk van een goed functionerende
democratie, dat ook de minderheden worden
erkend, erbij worden betrokken en, voorzover
nodig, worden beschermd. Ik meen, dat hier
over in onze bestuurcolleges geen verschil
van mening bestaat en dat men dit in onze or
ganisaties in het algemeen ook over-en-weer
erkent.
Dit neemt niet weg, dat er in bepaalde con
crete situaties op dit punt verschil van opvat
ting kan bestaan en misschien zelfs tegenstel
lingen dreigen. Het is niet onze bedoeling, dat
wij met de sterke hand van de Centrale Bank
uit maar zullen proberen in te grijpen. Ik wil
wel toezeggen, dat wij daar waar dat nodig of
gewenst wordt geacht zullen trachten in over
leg met alle mensen van goeden wille, die 'aan
beide zijden' - zoals ik het nu nog moet stel
len - aanwezig zijn, tot goede oplossingen te
komen. Ik kan de heer Fleuren in elk geval
verzekeren, dat wij ten aanzien van het door
hem genoemde aspect, dat in de toekomst
een bijzonder belangrijk aspect zal zijn, met
heel veel tact en beleid zullen trachten op te
treden, zodat nergens in de organisatie - aan
geen van beide 'kanten' - een minderheid in
de verdrukking raakt.
Dit is een heel belangrijke zaak en ik meen,
dat wij, gezien de manier, waarop wij met el
kaar zijn opgetrokken, dergelijke moeilijkhe
den kunnen voorkomen. Ik zeg dus gaarne
toe, dat dit punt alle aandacht zal krijgen, voor
zover het aan mij ligt, en ik ben er zeker van,
dat hierover geen verschil van opvatting be
staat bij mijn medeleden in het bestuur en bij
de leden van de directie.
Het tweede punt, dat ook bijzonder belangrijk
143