wat de door mij bedoelde gevallen betreft. Ik wil het dus op het ogenblik hierbij laten en graag hoor ik dan straks nog een antwoord met betrekking tot het door mij genoemde ge vaar. (Applaus) De heer Van Holstein (Hengelo-Ov.): Mijn heer de Voorzitter! Ik ben blij, dat zojuist van de zijde van de beheerders door de heer Fleuren van de boerenleenbank te Wychen is gesproken over de sociale problemen, die waarschijnlijk toch wel in de toekomst aan de orde zullen komen, al hoop ik, dat het niet al te veel zal gebeuren. Wij weten uit de ach ter ons liggende jaren ook wel, dat dit voor de beheerders een groot probleem is ge weest, en wij vrezen, dat het in de toekomst misschien nog groter zal worden. Het ver heugt ons dus, dat in deze algemene verga dering van de kant van de beheerders nog eens extra de aandacht daarop wordt geves tigd. Ik mag wel zeggen, dat ik het prettig vind, dat dit openlijk wordt gesteld. Ik hoop, dat wij in de toekomst bij de samenwerking in de nieuwe centrale bank op uw steun en uw me dewerking mogen rekenen, samen met de be heerders van onze plaatselijke banken. (Applaus) De heer Zuidgeest (Poeldijk): Mijnheer de Voorzitter! Ik wil mij graag aansluiten bij het geen de heer Van Dijk heeft gezegd over zijn ongerustheid, want op veel punten deel ik die ongerustheid. Voorts zou ik graag uw aandacht willen vra gen voor het feit, dat in het verleden de ge hele Boerenleenbank- en de Raiffeisenorga- nisatie tot ontwikkeling is gebracht door een bepaalde groep. Ik zou niet willen zeggen, dat het alleen de agrarische sector is ge weest, die dit tot stand heeft gebracht, maar wij kunnen toch wel vaststellen, dat het het kleinbedrijf was. De kleine bedrijven waren de promotors, die deze organisatie zo groot hebben gemaakt. Ik meen daarom, dat wij er voor moeten waken, dat deze sector te allen tijde een bepaald voorkeursrecht heeft ten opzichte van het grootbedrijf. Ik ben ook van mening, dat wij vooral ervoor moeten oppas sen, dat wij niet een grote handelsbank gaan worden. Vervolgens wil ik graag nog iets zeggen over de stukken, die wij allen hebben ontvangen. Met alle respect voor de heren, die dit alles hebben klaargemaakt - het is een bijzonder lijvig geheel en ik begrijp, dat er enorm veel werk is verzet om tot dit resultaat te komen -, moet ik, helaas, toch wel zeggen, dat ik mij persoonlijk enigszins voel als een klein jochie van een jaar of drie, vier, dat in een huis rond loopt: ik kan daar wel net bij de deurknop komen, maar de sleutel kan ik nog niet om draaien! Zo zie ik de situatie hier ook min of meer. Bij elk artikel zit wel een grendeltje; bij het ene is dit wat groter en bij het andere wat kleiner. Ik vraag mij af: moet men in 1972 nog statuten ontwerpen, waarin wij telkens le zen: goedkeuren - goedkeuren - goedkeuren. Ik dacht, dat dit stuk aanmerkelijk vereen voudigd had kunnen worden. Er wordt ook 'in een bepaalde passage gezegd, dat bij een verkeerd beheer of een wanbeheer door be stuur of directie van de Centrale Bank binden de voorschriften kunnen worden gegeven. Als deze clausule, waarvan ik beslist een voor stander ben, tot stand komt, zal de Centrale Bank .wanneer er fouten worden gemaakt of wanneer men op een verkeerde koers zit, cor- 141

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1972 | | pagina 141