37
van den slechten toestand, aflossingen te voldoen. Uwe opmer
king toch heeft deze vraag ten doel.
Wij willen, mijnheer de Boer, slachtoffers maken noch zoeken.
Van het Bestuur der Boerenleenbank zal een wijs beleid gevor
derd worden, hoofd en hart hebben een woord te spreken. Even
wel, men veronderstellc niet, dat ik hier een bepaalde richtlijn kan
aangeven waarlangs men zich bij alle gevallen veilig bewegen kan.
Men heeft bij de beoordeeling van elk geval met vele verschil
lende factoren rekening te houden en geval voor geval moet afzon
derlijk beoordeeld worden. Zijn er moeilijkheden kom dan vrij
bij ons de zaken bespreken en door onderling overleg moet het
mogelijk zijn de positie voor eiken debiteur te bepalen.
Nieuw-Vosmeer (C. Moors): Bij afwezigheid van den Voorzitter,
vice-voorzitter en secretaris van den Nederl. Boeren- en Tuinders-
bond gevoel ik mij als lid van 't Bestuur van den Bond verplicht
dank te zeggen aan de Coöp. Centr. Boerenleenbank voor de gel
delijke bijdrage in de fin. behoeften van den Bond geschonken
door u uit het beschikbare gedeelte der winst. Het behoeft geen
betoog, dat de Nederl. Boerenbond een nuttig gebruik dezer gel
den maken zal.
Den heer Clumpkens uit Swalmcn mag ik opmerken, dat reeds
twee jaren lang de Nederlandsche Boerenbond zich het lot aan
trok van den kleinen zandboer. Niet een bepaalde categorie rogge-
verbouwers, doch alle roggeverbouwers moeten onder den steun
vallen.
A. Th. van der Marck, Roermond: Mijnheer de Voorzitter, ik
wil heel kort zijn. Toen ik van morgen de H. Mis voor de over
ledenen van al onze Boerenleenbanken en voor het welzijn onzer
instelling God opdroeg, verheugde het mij een zoo groot aantal
afgevaardigden in de kerk aanwezig te zien. Dat ook een zoo
groot aantal afgevaardigden hier op de vergadering hun Banken
vertegenwoordigen stemt eveneens tot ware vreugde. Telken jare
zien wij het aantal afgevaardigden groeien.
35 jaren is het geleden, dat de Centrale Bank werd opgericht.
Met 38 werd begonnen, en thans zijn er 562 aangesloten Boerenleen
banken. Een machtige uitbreiding heeft het landbouwcrediet onder
gaan en den goeden God kunnen wij niet genoeg dankbaar zijn
voor den zegen ons in dit werk geschonken.
Met groote voldoening heb ik de besprekingen op deze verga
dering gevolgd en het heeft mij buitengewoon aangenaam gestemd,
dat zooveel afgevaardigden zijn opgekomen voor de belangen dei-
leden hunner Banken. Zij zien door de tijdsomstandigheden hun
mede-leden, die gelden van de Bank leenden, in nood; zij zien de
groote moeiten en opofferingen die zij zich moeten getroosten tot
het betalen van rente en aflossing. Het is de christelijke naasten
liefde die de beheerderen der Bank aldus doet zorgen en spreken.
De liefde tot den evenmensch heeft bij de oprichting der Bank voor-