24
verzekering geven, dat niemand onzer ook maar een duim breed
zal afwijken van de vaststaande regelen van voorzichtige beleg*
gingspolitiek, zooals die door onze statuten zijn afgebakend. Zou
er iemand zijn, die zich niet daarnaar zou kunnen voegen, dan
zou hij daardoor zijn eigen vonnis onderteekenen, en hij zou uit
onze organisatie zonder meer hebben te verdwijnen.
Ik kan u dan ook de stellige verzekering geven, dat u zonder
meer een onbeperkt vertrouwen kunt blijven stellen in uw orga*
nisatie. Het is niet onmogelijk, dat er in de naaste toekomst be*
richten in de pers zullen verschijnen, die in gewone omstandighe*
den aanleiding zouden kunnen geven tot eenige onrust. De ver*
gadering moge echter weten, dat deze berichten dan betrekking
hebben op hetgeen ik hier heb medegedeeld, zoodat er geen reden
kan zijn zich daarover ook maar in het minst ongerust te maken.
Onze Centrale is sterk en machtig, aan ons allen de taak om ze
nog machtiger en sterker te maken, tot behoud en ten vooruitgang
van den Nederlandschen land* en tuinbouw.
Ik meen M. d. V. dat hiermede deze pijnlijke zaak als afgedaan
kan worden beschouwd, en ik hoop, dat men niet alleen den per*
soon van de zaak zal weten te onderscheiden, maar dat ook verdere
discussie, als het kan, hierover achterwege zal blijven, vooral t„r
wille van den heer Kessels. Want, indien ooit, dan is het juist in
deze tijden noodig, dat in onze organisatie alle nevenzaken worden
opzij gezet, om alle aandacht te concentreeren op datgeen, wat
het voornaamste is (zeker in dezen tijd), n.1. het doel der orga*
nisatie te verwezenlijken, dat is, de hulp en steun te zijn voor
onze boeren. Dank zij de hechte eenheid en den geest van prach*
tige samenwerking, die speciaal onze organisatie steeds heeft ge*
kenmerkt, hopen wij, dat ons landbouwcrediet, vooral in deze
tijden, nu het den boer niet goed gaat, zijn roeping zal kunnen
blijven vervullen, zoowel plaatselijk als centraal. Daarvoor is we*
derkeerig vertrouwen van primair belang; absolute eendracht cn
vaste aaneengeslotenheid een noodzakelijk vereischte.
In het afgeloopen jaar, Mijnheer de Voorzitter, hebben onze
u Boerenleenbanken hare medewerking verleend bij de steunmaat*
regelen, die van overheidswege zijn getroffen, om de gevolgen der
crisis te verminderen en te verzachten. En zoo hebben onze Ban*
ken in Noord* en Zuid*Holland gaarne de behulpzame hand ge*
boden bij de credietverleening aan tuinders en akkerbouwers, voor
wie de provincie in samenwerking met de gemeenten, een steun*
regeling had ontworpen.
Er is ook in andere streken van het land gevraagd, of de Boe*
renleenbanken behulpzaam zouden willen zijn. Ook daartoe blijven
wij bereid, maar wij hebben gemeend, geen medewerking te mogen
verleenen, als zulke hulp risico voor de Boerenleenbanken zelf
zoude medebrengen. De Boerenleenbanken zijn immers geen in*
stellingen van liefdadigheid. Zij zijn instituten, die op den grond*
slag der onbeperkte aansprakelijkheid credietwaardige boeren en