50
zooals het in Mededeelingen no. 167 van Mei/Juni 1930 is opgeno;
men met de wijzigingen op deze vergadering besproken en aan;
genomen? (Goedgekeurd).
Kan zij het Bestuur der Centrale Bank machtigen de noodigc
redactiewijzigingen aan te brengen en alle maatregelen te treffen
die het Bestuur noodig acht om het fonds per 1 October a.s. in
werking te stellen? (Goedgekeurd).
Wij gaan over tot punt 9 der agenda: „Rondvraag".
Verlangt iemand het woord?
IJsselmuiden (L. Brink): Met veel genoegen, mijnheer de Voor;
zitter, heb ik de rede van den heer Fleskens aanhoord. De Regee
ring is op een krachtige doch rechtmatige wijze aangevallen. Men
schijnt in den Haag nog weinig van een landbouwcrisis te hebben
gehoord, althans men blijft een slappe koele houding tegenover
de landbouwers aannemen. Ik zou willen voorstellen een motie van
afkeuring tegenover de Regeering hier door de vergadering aan
te nemen, naar den Haag te zenden.
A. Fleskens: Ik zou den geachten afgevaardigde in overweging
willen geven, geen motie van afkeuring te verzenden, doch wij
moeten den wensch te kennen geven aan de Regeering dat deze
algemeene vergadering ten sterkste aandringt op een spoedige
hulp en steun aan de landbouwende bevolking. (Applaus).
Th. Verheggen: Vooraf wil ik een woord van dank zeggen aan
den Voorzitter voor het woord van welkom niet alleen tot mij
gericht als Voorzitter van den Nederlandschen Boerenbond, maar
ook namens de afgevaardigden van de gewestelijke Boerenbonden.
Ook wensch ik mij aan te sluiten bij de gelukwenschen tot de
ambtenaren en den Voorzitter van den Raad van Toezicht gericht,
die zich gedurende 25 jaren met ijver en toewijding van hun taak
hebben gekweten. Maar vooral wensch ik een woord van dank te
richten tot deze vergadering.
Het is een verheugend verschijnsel, dat wij bij de crisis, die dc
landbouw op het oogenblik ondergaat, met vol vertrouwen kunnen
opzien tot onze credietorganisatie, die steeds in groei en bloei
toeneemt. De cijfers in het verslag wijzen op gunstige resultaten.
Wanneer de nood aan den man komt, zullen wij er op kunnen
rekenen, dat de noodige hulp zal worden geboden.
Ook voor het genomen besluit tot het geven der zeer mooie
bijdrage die de Nederlandsche Boeren; en Tuindersbond deze
bevindt zich steeds in financieele moeilijke omstandigheden zoo
goed kan gebruiken, breng ik een woord van oprechten dank aan
deze vergadering.
Over de crisis Mijne Heeren, zal ik niet lang uitweiden. In
Utrecht is de toestand voldoende besproken. Alleen wil ik u op;
merken, dat juist in deze moeilijke tijden het zaak is, dat alle
boeren zich aaneensluiten, zich sterk maken in hun organisatie.
De eenling kan niets bereiken; moet iets van de Regeering ver;