15 dan ben ik er niet bevreesd voor, dat andere landbouworganisaties, die met de credietinstellingen hand in hand aan de opheffing van den boerenstand hebben gearbeid, zich verongelijkt zullen voelen of zich achter gesteld zullen beschouwen. Een feit en een onweerspreekbaar feit is het, dat de toestanden van den tijd, toen Pater van den Eisen als de boerenapostel uitging Pater van den Eisen, die in zijn dagen zoo onnoemelijk veel voor den boer heeft tot stand gebracht, en die zich ook voor onze Boerenleenbanken bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt dat de toestanden van toen buitengewoon veel zijn veranderd en zich ten goede hebben gewijzigd. Ik zal de bekoring weerstaan, Mijnheer de Voorzitter, om hier het beeld te schetsen van den boer, zooals wij hem vooral hier in het Brabantsche land in onze jongste jaren hebben gekend; den zwoegenden, soberen, altijd armen, steeds getrapten en nooit in beteren doen komenden kleinen boer, wien armoede en ontbe* ring van het rimpelig gezicht waren te lezen. Daarnaast zou ik dan den zelfstandigen, zelfbewusten, vrijen, welvarenden landman moeten stellen, die nu Goddank de plaats van zijn vaderen heeft ingenomen en meer en meer het type wordt, dat wij kunnen zien in onze landelijke dorpen. Ik zou nog verder kunnen gaan, en te* genstellingen kunnen maken tusschen wat was en wat is en ik zou met cijfers aan de uitvoerstatistiek ontleend kunnen aantoonen, welke de beteekenis van den landbouw vroeger was in de huishouw ding van ons land en voor de handelsbalans vergeleken met nu. Ik zou de schrilste, de meest sprekende tegenstellingen en den steeds stijgenden vooruitgang voor U kunnen levend maken en in een heerlijk panorama voor U kunnen schilderen. Mijnheer de Voorzitter! Ik zal dat niet doen. Ik zou te veel van uw geduld vragen in deze vergadering. Ik volsta daarom met als vaststaand feit te constateeren, dat er in stoffelijk opzicht voor onze boeren* bevolking veel, zeer veel ten goede is veranderd, en dat wij met mannelijken trots, doch ook met groote dankbaarheid in het hart mogen terugzien op de heerlijke resultaten, welke in de laatste 30 jaren door onze organisatie werden bereikt. En al is er in dien tijd ook wel iets verloren gegaan aan waarden van niet*stoffelijke orde, die wij hoog aanslaan en waardeeren, en die wij voor onze eenvoudige boeren en tuinders zoo gaarne hadden willen behou* den, wij zouden toch den ouden tijd van vóór 30 jaren voor onze landelijke bevolking niet meer terugwenschcn. Dat neemt niet weg, dat juist een dag van herdenking, zooals ik den dag van vandaag zou willen noemen, moet zijn ook een dag van bezinning. Bezinning van de waarde van de samenwerking, en van de diepere oorzaken, die dien grooten ommekeer, die groote veran* dering en verbetering op het platteland hebben bewerkt. En dan zie ik voor mij het zóó en ik geloof niet, dat ik mij daarin vergis dat de beleving van de christelijke idee van saamhoorigheid en naastenliefde, die vast aaneengesloten eenheid, die daarvan de toe*

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1929 | | pagina 15