30 meene Vergadering gezegevierd en de oude kassier is herbenoemd; maar dergelijke gevallen met minder goeden afloop, komen ook voor. Ook door familieomstandigheden kan het iemand lastig ge* maakt worden; en de kassier kan zijn vijanden krijgen, doordat hij achterstallige voorschotnemers moet aanmanen, dus door de goede vervulling van zijn ambt. Dan gaat het toch niet aan, dat een kas* sier, die zijn plicht goed vervult, door geen zakelijke overwegingen, maar door persoonlijke omstandigheden uit zijn functie zou kunnen ontslagen worden, een functie, waaraan hij trouwens bijzondere waarde kan hechten, gerekend buiten de vergoeding die hij daar* voor ontvangt. Nu mag ook de vraag gesteld worden: wie zal het best kunnen beoordeelen of iemand geschikt is voor kassier of niet; het Bestuur met den Raad van Toezicht of de algemeene Vergadering? Wan* neer men zoo het een en ander overweegt dan komt onwillekeurig de vraag op, zou het niet beter zijn, dat het Bestuur en de Raad van Toezicht eener Boerenleenbank de bevoegdheid hadden al dan niet onder goedkeuring van de Centrale Bank, een kassier aan te wijzen. Het komt ook voor, dat een kassier niet berekend is voor zijn taak. Door de uitbreiding der Bank kan het werk hem over het hoofd zijn gegroeid; door een onwaardige levenswijze kan hij niet meer de gewenschte man zijn; en toch zou de Alge* meene Vergadering hem kunnen handhaven, hetzij uit onbekend* heid met den toestand, hetzij om persoonlijke redenen. Is dit goed te keuren? Bestuur en Raad van Toezicht hebben geen enkel recht den kassier te ontzetten, ook al zouden zij ten volle van zijn on* kunde of onwaardigheid overtuigd zijn. Deze overwegingen hebben het Bestuur der Centrale Bank er toe geleid, de wijze van benoeming van den kassier en het ontslag met de afgevaardigden dezer Algemeene Vergadering nader onder de oogen te zien. Tot heden staat het Bestuur der Centrale Bank buiten de be* noeming en het ontslag van kassiers der Boerenleenbanken en draagt dus geen enkele verantwoordelijkheid daarvan; het Bestuur, laat ik dit er terstond aan toevoegen, verlangt geenszins de verant* woordelijkheid van benoeming van kassiers van plaatselijke Boe* renleenbanken te dragen, doch herhaaldelijk zijn van Boerenleen* banken stemmen opgegaan, om de benoeming van een kassier te doen geschieden onder goedkeuring van het Bestuur der Centrale Bank. 't Is een zeer moeilijk vraagstuk en het is de wensch van het Bestuur der Centrale Bank, niet dat deze vergadering zich defini* tief zal uitspreken, doch dat er worde gevormd een studie*commis* sie, die tot taak krijgt na te gaan of het al of niet wenschelijk is, ver* andering te brengen in de wijze van benoeming en ontslag der kassiers en, zoo zij tot de meening komt van het wenschelijke daarvan, de vraag te beantwoorden op welke wijze moet dan een benoeming geschieden of ontslag gegeven worden. De afgevaar* digden kunnen thans reeds hun meening zeggen; zij kunnen later

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1926 | | pagina 32