28 De WelEerw. Heer v. d. Marck vraagt nog even het woord over de aanvrage der Rijkssubsidie. Omdat Pater van den Eisen terecht zegt, dat het een beginselkwestie geldt, mogen wij in deze zaak wel uiterst voorzichtig zijn. In ons land wordt bij de toekenning van een betrek kelijk laag subsidie meer geëischt, dan in andere landen, waar millioenen voor het landbouwcrediet worden be schikbaar gesteld. Duitschland stelde in i8g8 5o millioen Mark tegen zeer lagen interest, en Frankrijk in hetzelfde jaar 40 millioen Francs renteloos beschikbaar aan de Centrale Banken. En in beide landen werd geene controle ge vorderd voor de lokale banken, wat ook zeer billijk is, want deze is te bezwarend, zoowel omdat de leden dan zouden vreezen voor het niet-bewaren der geheimhouding, als 0111 de last en de onaangenaamheden, wanneer Rijks ambtenaren konden onderzoek gaan doen of de voor schotten goed geplaatst zijn. Overigens is bij het toe staan van subsidie aan de Raifleisenbanken met geen woord in de Tweede Kamer gerept van zulke controle. En de mildere uitlegging, door den Inspecteur van den Landbouw gegeven is ongetwijfeld reeds veel, doch ze gaat niet uit van den Minister. De ministerieele circulaire blijft in al hare kracht, en een ander Inspecteur zou eene andere opvatting kunnen huldigen. Daarenboven dienen wij te zien naar de toekomst. Bij de groote uitbreiding der banken zal er wel mettertijd sprake kunnen komen van nieuwe wettelijke bepalingen door wijziging der Coöperatie wet. En tegen staatsin menging in onze lokale banken zullen we steeds met kracht moeten opkomen. Daarom zij men uiterst voor zichtig thans iets toe te geven wat een precedent zou kunnen stellen, waarop men zich later zou kunnen beroepen. Het Rijkssubsidie bedraagt slechts f 10 voor iedere lokale bank. Zou het daarom wellicht niet wenschelijker zijn, dat de lokale banken deze som opbrachten, hetzij door een zeker percentage van de winst af te staan, hetzij door eene jaarlijksche vaste bijdrage. In Duitsch-

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1903 | | pagina 28