25 hebbenden te brengen op de wijze, welke U het meest gewenscht voorkomt. Voorts verzoek ik U mij voortaan in den loop der maand Januari van elk jaar eene opgave te doen toeko men van de bij Uwe instelling aangesloten boerenleen banken, benevens een "overzicht van de in het afgeloopen jaar bij genoemde leenbanken gedeponeerde spaargelden en door die banken verstrekte voorschotten. De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, (w. g.) de Marez Oyens. Het schrijven van den Inspecteur van den Landbouw' luidt als volgt s-Gravenhageden 13 December 1902. Aan het Bestuur der Centrale Bank te Eindhoven. Het schijnt, dat het schrijven van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid van 11 October 1.1. No. 7784 tot eenig misverstand aanleiding heelt gegeven. De bedoeling is geenszins dat door den Inspecteur van den Landbouw eene zelfstandige inspectie op het beheer der lokale bankjes zal worden uitgeoefend dit is en blijft uitsluitend de taak van den Inspecteur der Centrale Bank, waarbij deze is aangesteld. De strekking van het schrijven van den Minister is echter, dat de Inspecteur van den Landbouw al en toe met den Inspecteur der Centrale Bank, eene inspectie van een of meer lokale bankjes zal bijwonen, ten einde in de gelegenheid te worden gesteld den Minister nauw keurig te kunnen inlichten, omtrent de manier van wer ken dezer bankjes en omtrent de wijze, waarop zij wor den geinspecteerd. Het verdient wellicht aanbeveling, het bovenstaande ter kennis van de besturen der aangesloten bankjes te

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1903 | | pagina 25