24 's-Gravenhage, n October 1902. Aan het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank, Eindhoven. Ik heb de eer U te berichten, dat bij koninklijk besluit van 26 September 1902, No. 57, aan het Bestuur van de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eind hoven in de kosten van exploitatie van die leenbank- ten behoeve van den landbouw over het loopende jaar een Rijkssubsidie is verleend van f q5o. Een betalingsstuk deswege zal U eerlang worden uitgereikt. Aan Uw verzoek, om een Rijksbijdrage van f 25oo. te mogen ontvangen kon niet worden voldaan, daar de op de begrooting voor 1902 uitgetrokken gelden zulks niet toelaten. Verder deel ik U het volgende mede. Ten einde zekerheid te hebben, dat de Rijksbijdra gen, verleend ten behoeve van boerenleenbanken, wor den gebruikt tot bestrijding van de kosten van oprich ting dier instellingen, heb ik den Rijksland- en Rijks- tuinbouwleeraren verzocht jaarlijks vóór 1 Februari een rapport in te zenden, waaruit blijkt, of de gelden, aan genoemde banken over het afgeloopen jaar toegestaan, overeenkomstig de bedoeling zijn besteed. Tevens heb ik den Inspecteur van den Landbouw opgedragen na te gaan of de door de boerenleenbanken verleende voorschotten inderdaad dienen ter bevordering van landbouwbelangen en tot dat doel jaarlijks op onge regelde tijden zonder voorafgaande waarschuwing eenige banken te inspecteeren. Ik verzoek U eventueel, voor zooveel noodig, de bovengenoemde met het toezicht belaste ambtenaren, Uwe medewerking wel te willen verleenen. Ik machtig U het bovenstaande ter kennis van belang-

Rabobank Bronnenarchief - Notulen & Verslagen

CCB - Algemene Vergadering (stenografisch verslag), 1902-1972 | 1903 | | pagina 24