18
aan de ambachtslieden en de gewone dorpswinkeliers om
geholpen te worden, wanneer dit mogelijk is zonder de
soliditeit der bank te schaden, want soliditeit boven alles.
In de grootere gemeenten behooren ambachtslieden en
neringdoenden niet thuis bij onze banken. Daar dienen
zij zich te vereenigen in de Hanze en voor hen kan
eene Hanze-bank worden opgericht. Maar dat is onmo
gelijk voor de vooral in Limburg talrijke kleine ge
meenten, die slechts enkele, weinige ambachtslieden en
kleine neringdoenden tellen. Worden deze uitgesloten,
dan is hun vooi goed de deelname aan eenige crediet-
bank ontnomen. En dat acht ik niet christelijk, wanneer
wij zonder gevaar van soliditeit de bank ook voor hen
kunnen laten dienen. Op de kleine plaatsen zijn deze
soort van bewoners weinig in getal zij kunnen dus
nooit het bestuur bemachtigen. En het bestuur kan
zulke mede-bewoners even goed en even juist beoor-
deelen als de landbouwers. Ten overbloede blijkt mijne
meening duidelijk, uit het voorstel Heel, dat als borgen
voor zulke personen landbouwers vordert. Dit om te
voorkomen, dat de eene handelaar crediet vraagt en de
andere borg blijft en omgekeerd. Het is dus slechts
om hen te helpen, die zich zonder ons niet helpen
kunnen. Overigens verlang ik volle vrijheid voor iedere
lokale bank. Meent de ééne, naar plaatselijke omstan
digheden, enkel en alleen landbouwers te moeten toe
laten, goed. Doch men valle eene andere niet lastig
die ook de weinig andere medebewoners wil helpen. Zie
daar mijne meening.
Niettegenstaande deze persoonlijke meening is het
duidelijk, dat ik als lid van den Raad van Toezicht de
besluiten der Algemeene Vergadering heb te handhaven.
Ik sta er volstrekt niet op herkozen te worden, doch
wil men zulks doen, dan zal ik even als in het verleden,
mijn plicht naar geweten trachten te vervullen.
De Voorzitter. Het woord is aan den afgevaar
digde van Vechel.
Vechel. Zullen wij de verkiezing niet tot het einde