12
een lid der leenbank lid moet zijn van den Boerenbond
de handelaars moeten niet als leden van den Boerenbond
worden toegelaten.
De Eerw Heer van der Me ij den van Berlicum vraagt wat
dan te doen met handelaars die grondbezitters zijn.
De Eerw. Heer van der Marck zegt, dat de kleine hande
laars wel niet als landbouwers kunnen worden aangemerkt,
maar toch de landelijke bevolking uitmaken. Hij ziet, dat
de een de statuten zus, de andere zoo verklaart. Zij zijn
niet duidelijk en daarom is het ook niet te vreezen, dat
een locale leenbank haar rechtspersoonlijkheid zal verliezen
als het bestuur handelt overeenkomstig de verklaringen,
welke aan de niet al te duidelijke statuten gegeven worden.
De Eerw. Heer van den Eisen vraagt nogmaals het woord
en zegt dat de statuten aan duidelijkheid niets te wenschen
overlaten. Hij blijft volhouden dat het belang der leenbanken
een absoluut verbod vordert.
De VoorzitterDe Raad van Toezicht is van meening
dat heden geen bepaald voorstel kan worden gedaan.
Alleen dan wanneer het den Raad mocht blijken uit de
rapporten harer Inspecteurs, dat de leenbanken in gevaar
komen, zal de Raad handelend optreden.
De ZeerEerw. Heer G. van den Elzen: Gaarne zag ik
het voorstel van den heer Truyen in stemming gebracht.
De Voorzitter: De Raad van Toezicht is daar om voor
de belangen en de soliditeit der locale banken te zorgen.
Gisteren nog heeft ons dit onderwerp uren lang bezig
gehouden. De noodzakelijkheid van ingrijpend handelen
is toen niet gebleken. Ik ben er op tegen dat deze ver
gadering een besluit neemt in deze zaak, die bij den
Raad van Toezicht thuis hoort.
De heer Brenders van Berkel is eveneens van gevoelen
dat het geven van voorschotten ook aan winkeliers, die
een beetje landbouw doen, moet ontraden worden.
De Voorzitter zegtWij willen het wel onraden maar
niet verbieden.
De heer van der Vleuten van Best zegt Bij ons zijn
veel ambachtslieden, die geld noodig hebben, maar ik weet
zeker dat het heele bestuur zou aftreden, als het aan hen
voorschotten geven moest. Wil men aan kleinhandelaars
en neringdoenden voorschotten geven, dan beginne men
met de Statuten te veranderen. Die verandering is echter
niet noodig. Het stichten van volksbanken ligt geheel op